Spinners

Spinners (Lasiocampidae) zijn middelgrote tot grote vlinders met harige lichamen. In rusthouding hebben deze vlinders hun brede afgeronde vleugels als een dak boven hun lichaam. Opvallend is dat de achtervleugel dan net onder de voorvleugel uitsteekt. Zodra deze grote vlinders in de avond op het licht afkomen hoor je ze op het laatste moment duidelijk aankomen. Door de snelle vleugelslag maken ze een geluid als een ‘spinner’.

 

Onderfamilie: Lasiocampinae
Geslacht: Dendrolimus

Dennenspinner – 2023 (BE)
(NCBI-index: 151304)

Het voordeel dat je de nachtvlinderval meeneemt wanneer je naar de Belgische Ardennen gaat is, dat je soorten vangt die in Nederland vrij zeldzaam zijn en juist daar vrij algemeen voorkomen. Dit geldt ook voor de dennenspinner (Dendrolimus pini). Dit is een variabele spinner, vooral de mannetjes, die desondanks goed herkenbaar is. Echter voor het afgevlogen exemplaar dat in mijn nachtvlinderval zat moest ik wel nauwkeurig kijken voor de juiste determinatie. Een belangrijk herkenninigspunt is de opvallend witte middenvlek op de verder bruin getinte voorvleugel. De voorvleugel omvat een onregelmatig grog geschulpte golflijn en een karakteristiek patroon van roodachtig bruine en grijze banden. Voor dennenbomen kan de larve van de dennenspinner fataal zijn. De larve voedt zich met de naalden, maar ook scheuten en knoppen, waardoor uitgebreide ontbladering plaatsvindt. Ernstige of herhaaldelijke ontbladering kan leiden tot boomsterfte. De vliegperiode is van half mei tot half augustus in één generatie en de spanwijdte bedraagt 45-70mm. Waardplant: grove den. Engelse benaming: Pine-tree Lappet. Friese benaming: Dinnespinder.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Lasiocampinae
Geslacht: Euthrix

Rietvink – 2017 (NL)
(NCBI-index: 624169)

De rietvink (Euthrix potatoria) is nou niet een nachtvlinder die ik bij mij thuis in het dorp verwachtte aangezien er weinig rietkragen direct in de buurt zijn. Mannetjes komen vaker op licht af dan de vrouwtjes. Ze hebben een opmerkelijke snuit door hun sterk behaarde palpen. Verder heeft de rietvink op de geelbruine voorvleugel naast de witte middenvlek een extra kleine witte vlek. Aan het uiteinde van de vleugel is een golflijn te zien en daar vlak voor een bruine naar de vleugelpunt lopende dwarslijn. De vliegperiode is van juni tot in augustus in één generatie. Waardplant: kropaar en duinriet. Engelse benaming: Drinker moth. Friese benaming: Reidspinner.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Lasiocampinae
Geslacht: Malacosoma

Ringelrups – 2023 (BE)
(NCBI-index: 7098)

De kleurrijke rups had ik al vaak in grote aantallen gezien, maar uiteindelijk kreeg ik de imago van de ringelrups (Malacosoma neustria) voor het eerst in België te zien. Het doel was om een paar dagen in de Ardennen rond te lopen voor dagvlinders, maar had voor ze zekerheid de nachtvlinderval ook meegenomen. De kleur van de vleugels varieert van strogeel tot roodachtig bruin en is bij het mannetje vaak warmer van kleur en bij het vrouwtje wat flets. Kenmerkend zijn de parallel lopende binnenste en buitenste donkere  dwarslijnen op de voorvleugel. Het middenveld kan donkerder zijn dan de rest van de vleugel en het zoomveld soms ook. De franjes zijn bruin met wit geblokt met daarin op de voorvleugel twee opvallende “reflecterende” extra grote witte blokjes. De achtervleugel heeft dezelfde kleur als de voorvleugel. De vliegperiode is in één generatie van half juni tot begin september en de spanwijdte bedraagt 25-32mm voor de mannetjes en 38-42 voor de vrouwtjes. Waardplant: sleedoorn, meidoorn, eik. Engelse benaming: Lackey Moth. Friese benaming: Rinkjeflinter.

Vliegperiode: