Wespvlinders

Van de wespvlinders (Sessiidae) zijn er wereldwijd rond de 1400 soorten waarvan in Nederland slechts 13 soorten bekend. Het zijn kleine tot redelijke (1.4 – 4.6 cm) grote op wespen gelijkende vlinders die door deze gelijkenis beschermd zijn tegen vijanden. Ze hebben hele smalle voorvleugels en tamelijk brede achtervleugels met grote doorzichtige velden. Het lichaam is zwart met rode of gele banden. Ze kunnen goed onderscheiden worden van wespen door de donkere band of vlek op de voorvleugel, waaruit een groot aantal aders ontspringen. Ook de kop en de ogen zijn veel kleiner dan bij een wesp en aan de poten zijn aangepaste plukjes haren die soms aan de uiteinden gele schubben hebben zodat het lijkt of ze pollen bij zich dragen zoals bijen dat doen.

 

Wilgenwespvlinder – 2022 (NL)
(NCBI-index: 301036)

De eerste soort die ik eindelijk eens van de bijzondere groep wespvlinders zie is de wilgenwespvlinder (Synanthedon formicaeformis). Dit soort vlinders zie je best wanneer ze stilzitten omdat ze in de vlucht snel verward worden met een wesp. Kenmerkend voor deze dag actieve nachtvlinder zijn de rode band op het achterlijf en het relatief brede rode veld bij de vleugelpunt. Het dwarsbandje op de voorvleugel is smal en heeft meestal een donker roodbruine, soms lichter rode kleur. Bij verse exemplaren zitten op het achterlijf twee banden van losse gele schubjes die tijdens de eerste vlucht verdwijnen en dus vrijwel nooit worden waargenomen. Het staartpluimpje is zwart en bij verse exemplaren zijn opvallende witte haren te zien aan de zijkant. De poten zijn zwart met drie witte bandjes. De vliegperiode is in één generatie van half mei tot begin augustus en de spanwijdte bedraagt 17-19mm. Waardplant: wilg. Engelse benaming: Red-tipped Clearwing. Friese benaming: Wylgewespflinter.

Vliegperiode: