De wilgenroosjesmotten (Mophidae) is een familie waarvan zo’n 115 soorten zijn beschreven. Binnen Europa zijn er maar ongeveer 19 soorten bekend. Het zijn maar kleine microvlinders met een spanwijdte van 7-18 mm. Ze lijken qua uiterlijk sterk op spaandermotten (Blastobasidae) en grasmineermotten (Elachistidae). Over veel van deze soorten is weinig bekend. Bij soorten waarvan de levensgeschiedenis bekend is, voeden de rupsen van de wilgenroosjesmotten zich met knoppen en zaaddozen van teunisbloemen en verwante planten. De larven van de spaandermotten voeden zich daarentegen met dode bladeren of gevallen noten, en de larven van de grasmineermotten mineren bladeren van grassen en zeggen.
Genus: Mompha
Basterdwederikgalmot – 2024 (NL)
(NCBI-index: 1.660660)
Een zeldzame soort die maar van weinig verspreid liggende vindplaatsen bekend is en in het verleden soms in wat groter aantal is aangetroffen. De basterdwederikgalmot (Mompha divisella) behoort tot een groep van soorten die sterk op elkaar lijken en waarvan in Nederland drie bekend zijn. De basterdwederikgalmot onderscheidt zich door de zuiver witte vlek in het wortelveld aan de binnenrand van de voorvleugel. Soms zijn er enkele donkere schubben in dit veld te zien. Bij de wilgenroosjesboorder (Mompha jurassicella) is deze zone okerkleurig en bij de harig-wilgenroosjesgalmot (Mompha bradleyi) is deze sterk bestrooid met donkere schubben. De vliegperiode loopt van augustus tot mei en de spanwijdte bedraagt 10-13 mm. Waardplant: bergbasterdwederik, moerasbasterdwederik, lancetbladige basterdwederik. Engelse benaming: Hourglass Mompha. Friese benaming: –
Vliegperiode: