Dikkopjes

De dikkopjes (Hesperiidae) zijn kleine vlinders, met zoals de naam zegt, een dikke kop. Ze bezitten nog verscheidenen andere kenmerken waardoor ze worden beschouwd als een meer primitieve groep vlinders, die verwant is aan enkele nachtvlinderfamilies. Eén van die kenmerken is de wijze waarop ze in rust vaak met de vleugels vlak uitgespreid zitten. Bij sommige soorten rusten de volwassen vlinders met hun voor- en achtervleugel in verschillende vlakken ten op zichte van elkaar. Dit zie je niet bij andere families. De bekendste drie onderfamilies zijn de grasdikkopjes (Hesperiinae), de gevlekte dikkopjes (Heteropterinae) en de spikkeldikkopjes (Pyrginae). In tropische omgeving heb je ook nog de staartdikkopjes (Eudaminae). Dikkopjes bezitten stevige sprieten met verdikte uiteinden en opvallend is dat de uiteinden geknikt op de steel staan. Verder zijn ze uitgerust met een opvallend lange roltong. Enkele soorten zijn in het bezit van ‘staarten’ aan de achtervleugels.

 

Onderfamilie: Eudaminae
Stam: Eudamini
Geslacht: Urbanus

Gewone langstaart – 2017 (CO)
(NCBI-index: 355208)

De gewone langstaart (Urbanus simplicius) behoort tot een onderfamilie van de Pyrginae, de Eudamini (langstaarten). Ze komen voor in (sub)tropische gebieden en dan vaak langs wegen in bos op hoogtes van zeeniveau tot 1500 meter. Deze gewone langstaart heb ik dan ook gespot in Bogotá (Colombia) op een bergpad, gebruikt als bedevaart weg, naar de kerk op Montserrate. De vlinder heeft in rusttoestand zijn vleugels gespreid, is geheel bruin en heeft een opvallende “geveerde” staart. Bij de voorrand zit soms een kleine dunne crème kleurige streep. Waardplant: kruiden en grassen van de vlinderbloemfamilie. Engelse benaming: Plain Longtail. Friese benaming: Gewoane langsturt.

 

Onderfamilie: Eudaminae
Stam: Eudamini
Geslacht: Urbanus

Langstaartdikkopje – 2017 (CO)
(NCBI-index: 355207)

Het langstaartdikkopje (Urbanus proteus) is een dikkopje die en direct familielid is van de gewone langstaart. Dit dikkopje komt voor in het subtropisch gebied van Amerika. Ik heb deze vlinder gespot in Medellin (Colombia).  Het langstaartdikkopje heeft zowel op de boven als onderkant van de vleugels crème kleurige vlekjes. Het meest opvallend is de blauwgroene kleur op de bovenkant van het lijf. Het verschil met de Urbanus dorantes, die de blauwgroene kleur niet heeft maar verder op het langstaartdikkopje lijkt, is de zwarte ononderbroken band op de onderkant van de achtervleugel. De antennes van het langstaartdikkopje heeft niet echt een knop aan het uiteinde. Je kunt heel mooi de iets verdikte gekromde haak zien. Waardplant: kruiden van de vlinderbloemfamilie, erwt, bonen, soja. Engelse benaming: Longtail Skipper. Friese benaming: Langsturtgroukopke.

 

Onderfamilie: Hesperiinae
Stam: Erionotini
Geslacht: Suastus

Palmdikkopje – 2022 (INA)
(NCBI-index: 218763)

Het palmdikkopje (Suastus gremius) komt veel voor in Indonesië. Waarnemingen komen vrij vaak voor in natuurreservaten en in stadsparken en tuinen. Tijdens mijn reis naar Bali zag ik deze soort voor het eerst in Beraban. De volwassen exemplaren zijn snelle vliegers en zijn schichtig als ze gestoord worden. Ze bezoeken bloemen, zonnebaden bij zonnig weer en nestelen zich op de uitwerpselen van vogels. De bovenzijde van de vleugels zijn bruin en bij de voorvleugel versierd met lichtgele vlekken in de celuiteinde en de ruimtes 1b, 2, 3, 6, 7 en 8. De bovenzijde van de achtervleugel is ongemarkeerd. De gescheurde cilia zijn witachtig. De onderzijde van de vleugels zijn grijsbruin en is de achtervleugel bedekt met bleekgele schubben en voorzien van een aantal redelijk grote en goed gedefinieerde zwarte vlekken. De spanwijdte bedraagt 33-35mm. Waardplant: palmboom. Engelse benaming: Palm Bob. Friese benaming:

 

Onderfamilie: Hesperiinae
Stam: Hesperiini
Geslacht: Lerema

Gevlekt dikkopje – 2017 (CO)
(NCBI-index: 691651)

Een dikkopje die ook witte vlekjes op de vleugels heeft zoals het langstaartdikkopje (Urbanus proteus) is het gevlekt dikkopje (Lerema accasius). Echter de lange staart ontbreekt. Het gevlekte dikkopje, gespot in Medellin (Colombia), heeft donkerbruine vleugels waarbij het mannetje een donker zwarte streep op de bovenkant van de voorvleugel heeft en het vrouwtje transparante witte vlekken. De onderkant van de achtervleugel heeft donkere en lichte vlekken en een blauwgroene gloed. De vliegperiode is het gehele jaar door. Waardplant: naaldenkervel, gewone brunel, ijzerhard. Engelse benaming: Clouded Skipper. Friese benaming:

 

Onderfamilie: Hesperiinae
Stam: Hesperiini
Geslacht: Ochlodes

Groot dikkopje – 2016 (NL)
(NCBI-index: 876063)

Het groot dikkopje (Ochlodes sylvanus) is een dagvlinder die van begin juni tot september in één generatie rondvliegt. De mannetjes zijn vaak te vinden op een zonnige plek waar ze wachten op de vrouwtjes. De vlinder is goed te determineren waarbij de haakjes aan de antennepunten goed opvallen en bij de geelspriet- en zwartsprietdikkopje niet aanwezig zijn. De mannetjes hebben een dikke zwarte geurstreep door het midden van de voorvleugel. Op beide kanten van de vleugels is een geblokt patroon te zien wat bij het geelsprietdikkopje en zwartsprietdikkopje niet voorkomt. De spanwijdte is 33-35mm. Waardplant: zwenk- en beemdgrassen, kweek en pijpenstrootje. Engelse benaming: Large Skipper. Friese benaming: Foars groukopke.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Hesperiinae
Stam: Hesperiini
Geslacht: Thymelicus

Geelsprietdikkopje – 2008 (NL)
(NCBI-index: 272628)

Het geelsprietdikkopje (Thymelicus sylvestris) is een dagvlinder die van mei tot augustus in één generatie rondvliegt. De vlinder is erg moeilijk te determineren en wordt vaak verward met het zwartsprietdikkopje. De onderkant van de antennepunt is oranje, dit kun je het best vanaf de voorkant zien, en de zwarte rand op de vleugels is scherp afgetekend. De spanwijdte bedraagt 30mm. Waardplant: geknikte vossestaart, timoteegras en pijpenstrootje. Engelse benaming: Small Skipper. Friese benaming: Gielteistergroukopke.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Hesperiinae
Stam: Hesperiini
Geslacht: Thymelicus

Zwartsprietdikkopje – 2009 (NL)
(NCBI-index: 218773)

Het zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineola) is een dagvlinder die van eind juni tot eind augustus in één generatie rondvliegt. De vlinder is redelijk eenvoudig te determineren, maar er moet wel op gelijksoortige dikkopjes gelet worden. De onderkant van de antennepunt is zwart en de zwarte rand op de vleugels zie je langs de aders doorgaan. De oranjebruine vleugels worden zo gehouden dat de voorvleugel scheef boven de achtervleugel staat. De mannetjes hebben een dunne zwarte lijn midden over de voorvleugel, maar deze is korter dan bij het geelsprietdikkopje en buigt niet af naar de voorrand van de vleugel. Waardplant: kropaar, timoteegras en kweek. Engelse benaming: Essex Skipper. Friese benaming: Swartteistergroukopke.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Heteropterinae
Geslacht: Carterocephalus

Bont dikkopje – 2023 (BE)
(NCBI-index: 218720)

Het bont dikkopje (Carterocephalus palaemon) is een onderscheidende vlinder met vele gele markeringen. De bovenkant van de bruine voorvleugel bevat juist vele grotere gele vlekken die gescheiden worden door bruine aders waar op de bovenkant van de achtervleugel de vlekken kleiner en minder aanwezig zijn. De onderkant van de voorvleugel is oranje met bruine vlekken. De onderkant van de achtervleugel is geel met een aantal grotere opvallende lichtgele zwart omrande vlekken en langs de achterrand wat kleinere lichtgele zwart omrande vlekken die mooi op een rij liggen. De basis van de antenneknop is aan de onderkant donker bij het mannetje en geel bij het vrouwtje. De vliegperiode is in één generatie van half mei tot eind juni en de spanwijdte bedraagt 29-31mm. Waardplant: pijpenstrooitje en hennegras. Engelse benaming: Chequered Skipper. Friese benaming: bûnt groukopke.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Pyrginae
Geslacht: Pyrgus

Bretons spikkeldikkopje – 2023 (DE)
(NCBI-index: 876069)

In Nederland kom je het Bretons spikkeldikkopje (Pyrgus armoricanus) niet tegen, maar in Duitsland heeft deze vlinder zich het laatste decennium behoorlijk uitgebreid. Tijdens een vlinderreis moest vanwege een wegafzetting een andere route gekozen worden. Daarbij werd een mooi veldje met kruidige gewassen gepasseerd waarbij gekozen werd even te kijken of er bijzondere soorten aanwezig waren. Dit leverde dit mooie spikkeldikkopje op die gemakkelijk verward kan worden met het kalkgraslanddikkopje (Spialia sertorius) en de aardbeivlinder (Pyrgus malvae). De vlekken op de bovenkant van de voorvleugel van het Bretons spikkeldikkopje zijn enigszins afstekend en vertonen een ongeordend patroon. Er liggen geen vlekken langs de achterrand. Op de bovenkant van de achtervleugel bevinden zich altijd twee rijen diffuse, bruingrijze vlekken die meestal goed opvallen. De onderkant van de achtervleugel is groenachtig of bruinachtig. De witte middenband is vrijwel volledig en heeft dichtbij de binnenrand van de vleugel een zeer kleine en daarna een grote, bijna ronde witte vlek. Het kalkgraslanddikkopje en de aardbeivlinder zijn meestal iets kleiner. De aardbeivlinder heeft langs de achterrand van de bovenkant van de voorvleugel een rij ongeordende, kleine grijze vlekken. De vliegperiode is meestal in twee generaties van mei tot eind augustus en de spanwijdte bedraagt 24-28mm. Waardplant: voorjaarsganzerik en vijfvingerkruid. Engelse benaming: Oberthür’s Grizzled Skipper. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Pyrginae
Geslacht: Pyrgus

Aardbeivlinder – 2023 (DE)
(NCBI-index: 218760)

De bovenkant van de vleugels van de aardbeivlinder (Pyrgus malvae) is donkerbruin met veel scherp afgezette, witte vlekken. Langs de achterrand van zowel de voor- als de achtervleugel bevindt zich een rij kleine, grijze vlekken. Het meest opvallende kenmerk is een scherpe witte vierkante vlek met een driehoekige insnijding op de bovenkant van de achtervleugel. De onderkant van de achtervleugel is geelgroen of roodbruin waarbij de grote witte vlekken in een rij staan maar geen aaneengesloten band vormen. De lichte discale vlek in cel c2 en c3 zijn gereduceerd of zelf afwezig. De vliegperiode is in één generatie van mei tot begin juli en de spanwijdte bedraagt 20-24mm. Waardplant: tormentil en dauwbraam. Engelse benaming: Grizzled Skipper. Friese benaming: Ierdbeiflinter.

Vliegperiode: