Mineermotten

De mineermotten (Gracillariidae) houden in rusthouding de vleugels in de dakvorm in een steile hoek. Alle soorten zijn klein of zeer klein met een voorvleugel lengte van 2 – 8.5 mm. Ze hebben een goed gevormde zuigtong en lange antennes. De voorpoten zijn langer waardoor ze op verhoogde pootje staan. Het belangrijkste kenmerk van deze familie is dat ze twee gedaanteverwisselingen hebben. De larven die uit ei komen zijn pootloos en sterk afgeplat. In dit stadium mineren ze in de epidermis van de plant. Na een paar vervellingen krijgt de larve poten en een cylindrisch lijf. Na weer enkele vervellingen volgt de popstadium en vervolgens de overgang naar een mot.

 

Onderfamilie: Gracillariinae
Geslacht: Caloptilia

Goudvleksteltmot – 2019 (NL)
(NCBI-index: 909820)

Met zijn vaal roodbruine voorvleugel met paarse reflecties is de goudvleksteltmot (Caloptilia alchimiella) eenvoudig de herkennen. Soms wordt hij nog wel verward met de eikensteltmot (Caloptilia robustella). Halverwege de voorrand van de vleugel is een gele driehoekige vlek zichtbaar die wat langer doorloopt langs de voorrand dan bij de eikensteltmot. Vliegperiode is in één generatie van mei tot in augustus en de spanwijdte bedraagt 10-13mm. Waardplant: zomereik. Engelse benaming:  Yellow-triangle Slender. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Gracillariinae
Geslacht: Caloptilia

Grauwe steltmot – 2021 (NL)
(NCBI-index: 1.594242)

De onderkant van de palpen van de grauwe steltmot (Caloptilia cuculipennella) zijn een beetje behaard. De basiskleur voorvleugel is witachtig met bruine markeringen die meestal als drie incomplete dwarslijnen te zien zijn. Vooral de dwarslijn op 1/3 van de vleugel valt het meest op. De franjes zijn afwisselend wit en bruin gekleurd en de grauwe steltmot staat in rusthouding hoog op zijn voorpoten. De spanwijdte bedraagt ongeveer 12mm en de vliegperiode is in één generatie van september tot mei. Waardplant: liguster en es. Engelse benaming: Feathered Slender. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Lithocolletinae
Geslacht: Phyllonorycter

Beukenvouwmot – 2021 (NL)
(NCBI-index: 199051)

Een duidelijk voorbeeld dat sommige van de kleinere motten het mooist zijn, geldt zeker voor de beukenvouwmot (Phyllonorycter maestingella). Deze kleine mot heeft een ingewikkeld patroon van oranjebruin, wit en zwart, en wordt gemakkelijk over het hoofd gezien. De naam ‘vouwmot’ duidt op de mijnen die de larven in een blad maken en die op vouwtjes lijken. De vliegperiode is in één generatie van april tot in juni en de spanwijdte bedraagt 7-9mm. Waardplant: beuk. Engelse benaming: Beech Midget. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Lithocolletinae
Geslacht: Phyllonorycter

Witte eikenvouwmot – 2021 (NL)
(NCBI-index: 199039)

Micromotten vang ik steeds vaker met kleine plastic doosjes om ze thuis te determineren en goed op foto te zetten. De witte eikenvouwmot (Phyllonorycter harrisella) hoort daar ook bij. De voorvleugels zijn langwerpig overwegend wit met dichter bij de vleugelpunt vaal oranjebruin. Vanaf de voorrand van de vleugel lopen drie en vanaf de achterrand twee dunne bruine strepen schuin richting de vleugelpunt. In de vleugelpunt is een zwarte stip te zien. De vliegperiode is in twee generaties van april tot juni en van juli tot in september. De spanwijdte bedraagt 7-9mm. Waardplant: Eik. Engelse benaming: White Oak Midget. Friese benaming:

Vliegperiode: