Acentropinae

De Acentropinae is een onderfamilie van de grasmotten (Crambidae). De soorten van deze familie worden hoofdzakelijk gevonden in waterrijke omgeving. De larven voeden zich altijd met waterplanten eventueel in de wortels onder water. Er is een voorstel gedaan de naam van de onderfamilie om te zetten in Nymphulinae, maar dat is niet geaccepteerd.

 

Geslacht: Acentria

Duikermot – 2019 (NL)
(NCBI-index: 1.666818)

Een grasmot waarvan niet zoveel bekend is en die je, gezien de gewoontes van de vrouwtjes, niet direct in mijn achtertuin zou verwachten, is de duikermot (Acentria ephemerella). Er zijn twee vormen van het vrouwtje, één met vleugels en met slecht ontwikkelde of bijna geen vleugels. De wijfjes met vleugel vliegen vlak boven het wateroppervlak en de wijfjes zonder vleugel zwemmen op het wateroppervlak waar in beide gevallen het mannetje voor de bevruchting kan zorgen. De vrouwtjes duiken dan onder water om hun eitjes af te zetten op de waardplant. De vleugels, met een ronde punt en aflopende achterrand, zijn witgeel tot grijsachtig en er zijn donkere aders te zien. De franjes zijn redelijk lang en wit. De vliegperiode is waarschijnlijk in twee generaties van mei tot in oktober en de spanwijdte bedraagt 11-13mm. De larven zijn volledig aquatisch en zijn wel op dieptes tot twee meter aangetroffen. Waardplant: waterpest, fonteinkruid. Engelse benaming: Water Veneer. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Cataclysta

Kroosvlinder – 2017 (NL)
(NCBI-index: 1.594245)

De kroosvlinder (Cataclysta lemnata) is een kleine mot die veelal bij stilstaand of nauwelijks bewegend water te vinden is. Ik heb hem zelf ook thuis op het witte laken gevangen doordat hij eenvoudig op licht af komt. Het mannetje heeft een witte voorvleugel en het vrouwtje is meer lichtbruin. Beide hebben een opvallende zwarte achterrand op de achtervleugel met daarin blauwachtige stippen. De vliegtijd is in één generatie van juni tot september en de spanwijdte bedraagt 18-24mm. De larven zijn semi-aquatisch. Ze bouwen drijvende omhulsels van delen van de waardplant. Waardplant: eendenkroos. Engelse benaming: Small China-mark. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Elophila

Waterleliemot – 2017 (NL)
(NCBI-index: 753177)

De waterleliemot (Elophila nymphaeata) heeft witte vleugels met een tekening van bruine cirkels. Deze soort is erg variabel, sommige soorten zijn vrij donker en ogen saai waar anderen een mooi patroon hebben van vlakken en lijnen. De waterleliemot oogt veel bruiner dan zijn soortgenoot de egelskopmot (Nymphula nitidulata). De waterleliemot kom je vooral tegen in grassoorten vlakbij meertjes, vijvers of sloten. Hij vliegt in één generatie van juni tot september en de spanwijdte bedraagt 22-30mm. De larven zijn volledig aquatisch, boren zich in een blad en leven in een drijvend omhulsel van twee delen van bladeren. Waardplant: fonteinkruid, kikkerbeet en egelskop. Engelse benaming: Brown China-mark. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Nymphula

Egelskopmot – 2020 (NL)
(NCBI-index: 1.594316)

Bij een nachtvlindersessie in waterrijke omgeving kwam ik de egelskopmot (Nymphula nitidulata) tegen. De voorvleugel is glimmend wit met bruine markeringen. De intensiteit van de markeringen varieert waarbij ze soms vaag aanwezig zijn. In het midden van de vleugel zijn drie grote, min of meer ronde, witte vlekken te zien. De achtervleugel is ook wit met op 1/3 een smalle bruine dwarsband en een tweede smalle dwarsband dichter bij de achterrand. Zowel bij de voor als achtervleugel is kun je een smalle gele band langs de achterrand zien. De vliegperiode is in één generatie van mei tot begin september en de spanwijdte bedraagt 20-25mm. De larven voeden zich net onder het wateroppervlak in bij elkaar gesponnen blad of in een stengel. Waardplant: Grote en kleine egelskop. Engelse benaming: Beautiful China-mark. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Parapoynx

Krabbenscheermot – 2020 (NL)
(NCBI-index: 1.594321)

Een soort die je vaak in waterrijke omgeving tegen komt is de krabbenscheermot (Parapoynx stratiotata). Bij het mannetje is de voorvleugel witachtig met een geelbruine arcering. Op 2/3 is een vervaagde bruine dwarsband te zien die om een donker omringde vlek heen buigt. De achtervleugel van het mannetje is wit met een onderbroken donkere band. Het vrouwtje is meestal groter dan het mannetje en heeft langere vleugels. De voorvleugel van het vrouwtje is oranjebruin, bruin of donkerbruin gearceerd waarbij de dwarsbanden minder opvallen. De donker omringde witte vlek is vaak nog wel goed te zien. De achtervleugel is gelijk aan die van het mannetje, maar wel met meer bruinige arcering. De vliegperiode is in één generatie van mei tot in oktober en de spanwijdte bedraagt 20-24mm voor het mannetje en 28-30mm voor het vrouwtje. De larven voeden zich in een open web in een bij elkaar gesponnen blad. Waardplant: Brede waterpest en grof hoornblad. Engelse benaming: Ringed China-mark. Friese benaming:

Vliegperiode: