Xyleninae

De Xyleninae is een onderfamilie van de uilen (Noctuidae).

 

Geslacht: Agrochola

Variabele herfstuil – 2018 (NL)
(NCBI-index: 987871)

Een zeer variabele uil qua kleur maar toch goed te herkennen is de variabele herfstuil (Agrochola lychnidis). De voorvleugel heeft een kastanjebruine of roodbruine grondkleur, maar kan ook geelachtig zijn of soms donkerder en grijsachtig. De donkere ringvlek is klein en langgerekt en de niervlek is meestal donkerder en smal. Aan de binnenzijde van de golflijn is langs de voorrand vaak een donkerbruine of zwartachtige korte schuine streep of wigvormige vlek te zien. In het middenveld zijn enkele zwakkere zwarte vlekken aanwezig. Sommige exemplaren hebben een zwakke tekening, anderen hebben opvallend lichte of donkere dwarslijnen en lichtgekleurde aders. De vliegperiode is van september tot half november in één generatie en de spanwijdte bedraagt 30-35mm. Waardplant: boterbloem, klaver, vogelmuur en meidoorn. Engelse benaming: Beaded Chestnut. Friese benaming: Fariabel hjerstûltsje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Agrochola

Maansikkeluil – 2020 (NL)
(NCBI-index: 1.869734)

Kenmerkend voor de maansikkeluil (Agrochola lunosa) is de donkere halve maanvormige middenvlek op de witachtige, gevlekte achtervleugel. Daarmee onderscheidt deze uil zich ook van de gelijkende variabele herfstuil (Agrochola lychnidis) die een bruine achtervleugel heeft waar de middenvlek ontbreekt. De voorvleugel van de maansikkeluil met een kaarsrechte voorrand loopt smal toe, maar heeft een stompe vleugelpunt. De grondkleur is zeer variabel en loopt uiteen van zeer licht geelbruin tot zeer donker bruinachtig grijs. Zowel de dwarslijnen als de aders zijn licht van kleur en duidelijk zichtbaar. De golflijn bestaat uit een serie zwarte vlekjes en eindigt dichtbij de voorrand via een knik in twee zwarte pijlvlekken. De nier- en ringvlek zijn vrij groot, licht omrand en donker gevuld. De vliegperiode is in één generatie van half augustus tot half oktober en de spanwijdte bedraagt 32-38mm. Waardplant: Diverse grassen. Engelse benaming: Lunar Underwing. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Arenostola

Egale rietboorder – 2020 (NL)
(NCBI-index: 988067)

Een nachtvlinder die geen uitgesproken kenmerken heeft is de egale rietboorder (Arenostola phragmitidis). De voorvleugel is effen van kleur, grijs- of roodachtig getinte geelbruine kleur, zonder enige markeringen. Dichter bij de vleugelzoom wordt de vleugel wat donkerder van kleur en de franje donkerbruin. De achtervleugel is grijs en heeft een lichtere franje. De spanwijdte bedraagt 32-36mm en de vliegperiode is van juni tot begin september in één generatie. Waardplant: Riet. Engelse benaming: Fen Wainscot. Friese benaming: Egale Reidboarder.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Atethmia

Essengouduil – 2021 (NL)
(NCBI-index: 988071)

Van de essengouduil (Atethmia centrago) maakt de enigzins geschulpte achterrand van de brede voorvleugel een vrij rechte hoek met de voorrand en wijkt vanaf het midden sterk naar binnen. De voorvleugel is geel tot oranje of bruin met een donkere middenband waarin zich grijzige vlekken kunnen bevinden. De binnenste dwarslijn is opvallend recht. De niervlek maakt deel uit van de middenband en is soms vaag te zien. De ringvlek is niet zichtbaar. De tekening is vrij constant, maar kan in intensiteit behoorlijk variëren. De spanwijdte bedraagt 32-6mm en de vliegperiode is in één generatie van augustus tot half oktober. Waardplant: Gewone es. Engelse benaming: Center-barred Sallow. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Charanyca

Drielijnuil – 2019 (NL)
(NCBI-index: 987901)

De stevig gebouwde drielijnuil (Charanyca trigrammica) heeft een brede, enigszins spits toelopende, voorvleugel. Kenmerkend is het patroon van drie ruwweg parallel lopende donkere dwarslijnen op een lichtere effen ondergrond. De binnenste en buitenste dwarslijn dun en vrij scherp en de middelste is een bredere diffuse lijn. De kleur van de vleugel is een mengeling van grijs- of oranjeachtig bruin en melkwit met een fijne donkere spikkeling. De vleugelzoom is vaak donkerder dan de rest van de vleugel. De vliegperiode is van eind april tot eind juli in één generatie en de spanwijdte bedraagt 35-40mm. Waardplant: weegbree en paardenbloem. Engelse benaming: Treble Lines. Friese benaming: Trijelynûltsje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Chilodes

Smalvleugelrietboorder – 2020 (NL)
(NCBI-index: 987442)

De smalvleugelrietboorder (Chilodes maritima) is een slanke uil met een grijsachtige voorvleugel. De voorvleugel heeft een gebogen voorrand die een vrijwel rechte hoek vormt met de achterrand. De kleuren en markeringen zijn variabel. De meeste exemplaren hebben fijne grijze aders en een fijne zwarte spikkeling. Hij lijkt wel op de rietmot (Chilo phragmitella) en lisdoddesnuitmot (Calamotropha paludella), maar deze microvlinders uit de familie grasmotten (Crambidae) hebben lange palpen. Er zijn ook exemplaren die een opvallende ring- en niervlek hebben zoals het eerste exemplaar dat ik van deze soort zag. De achtervleugel is wit. De spanwijdte bedraagt 29-36mm en de vliegperiode is van juni tot in september in één generatie. Waardplant: Riet en levende en dode ongewervelde dieren. Engelse benaming: Silky Wainscot. Friese benaming: Smelwjukreidboarder.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Dypterygia

Vogelwiekje – 2019 (NL)
(NCBI-index: 987927)

Een hele herkenbare en goed te determineren uil is het vogelwiekje (Dypterygia scabriuscula). De overwegend zwarte vleugels hebben een lichtbruine binnenrand die richting de zijrandhoek in twee bogen uitloopt in een bredere bruine vlek tegen de achterrand. De bovenzijde van het borststuk sluit aan op deze achterrand en is ook bruin en getooid met een door haren gevormde kuif. Nabij de vleugelpunt zit nog een een lichtbruine vlek. De uilvlekken hebben dezelfde kleur als de vleugel en zijn omring met een donkere dunne rand. De vliegperiode is van half april tot in augustus in twee generaties en de spanwijdte bedraagt 32-37mm. Waardplant: zuring, varkensgras. Engelse benaming: Bird’s Wing. Friese benaming: Fûgelwjukje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Hoplodrina

Gewone stofuil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 938192)

De gewone stofuil (Hoplodrina octogenaria) heeft een voorvleugel die aan de bovenkant een bruine tot geelbruine kleur heeft. Kenmerkend is de grijze bestuiving waardoor het lijkt of er een laagje stof over de vleugels ligt of dat de vlinder al behoorlijk afgevlogen is. Dit was ook het geval bij het exemplaar dat ik voor het eerst spotte. Over de voorvleugel lopen twee donkere dwarsbanden. De binnenste is vrij grof geschubd terwijl de buitenste een fijnere vorm heeft. De kleine ringvlek en de niervlek zijn donkerder dan de ondergrond. De gewone stofuil vliegt in één generatie van mei tot in augustus en de spanwijdte bedraagt 28-34mm. Waardplant: muur, zuring, dovenetel en sleutelbloem. Engelse benaming: The Uncertain. Friese benaming: Gewoan stofûltsje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Hoplodrina

Zuidelijke stofuil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 875924)

De zuidelijke stofuil (Hoplodrina ambigua) is een uil die heel erg lijkt op zijn directe familieleden. De voorvleugel is lichtbruin met een grijze bestuiving. De ring- en niervlek zijn goed te zien met hun bruine kleur en witte rand er omheen. De voorrand van de voorvleugel is nagenoeg recht en smaller dan bij de gewone stofuil (Hoplodrina octogenaria). Op de bovenkant van de voorvleugel zijn twee gestippelde dwarslijnen te zien. De vliegperiode is van mei tot oktober in twee generaties en de spanwijdte bedraagt 32-34mm. Waardplant: paardenbloem, zuring en sleutelbloem. Engelse benaming: Vine’s Rustic. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Hoplodrina

Egale stofuil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 987956)

De egale stofuil (Hoplodrina blanda) is lastig te onderscheiden van een aantal andere stofuilen en dan met name de gewone stofuil. De buitenste golvende dwarslijn bestaat bij de egale stofuil meer uit zwarte stipjes in plaats van een doorgetrokken lijn. De uilvlekken zijn groter dan bij de gewone stofuil en zijn wit omrand. De vliegperiode is van juni tot september in één generatie en de spanwijdte bedraagt 31-35mm. Waardplant: muur, zuring en weegbree. Engelse benaming: The Rustic. Friese benaming: Egaal stofûltsje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Mesoligia

Zandhalmuiltje – 2020 (NL)
(NCBI-index: 997551)

Soms ben je niet echt op zoek, loop je buiten en zie je ineens een interessante vlinder zitten. Zo ook met het zandhalmuiltje (Mesoligia furucula). Terwijl ik in de middag om het huis heen loop, zie ik ineens deze zandkleurige nachtvlinder zitten. Het zandhalmuiltje is ondanks de vele variaties in kleur en grootte meestal wel gemakkelijk te herkennen. Tussen de binnenste en buitenste vleugelhelft is een opvallend rechte scheiding te zien. Bij de meest karakteristieke vorm kun je een contrastrijke tweedeling zien tussen de donkerbruine binnenste vleugelhelft en de witachtige met lichtbruine buitenste helft. De lichte ring- en niervlek zijn vaak duidelijk aanwezig. Hij kan verward worden met het duinhalmuiltje (Litoligia literosa), maar die is groter, heeft geen donkere vleugelzoom en de tweedeling tussen beide vleugelhelften is minder duidelijk. De spanwijdte bedraagt 20-24mm en de vliegperiode loopt van juni tot half september in één generatie. Waardplant: Ruwe smele, ruig schapengras, zinkschapengras en glanshaver. Engelse benaming: Cloaked Minor. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Nonagria

Lisdoddeboorder – 2020 (NL)
(NCBI-index: 988137)

Een soort die over het gehele land verspreid voorkomt is de lisdoddeboorder (Nonagria typhae). De brede voorvleugels hebben een voorrand en zijrand die vrijwel een rechte hoek vormen. De vleugelpunt is bij het mannetje iets scherper dan bij het vrouwtje. De voorvleugel is bij het mannetje donkerbruin gekleurd en bij het vrouwtje meer geelbruin. De lichte aders met aan weerszijden een zwarte spikkeling vallen goed op. Langs de hoofdader is daardoor een duidelijke zwarte veeg te zien. In het zoomveld zijn de lichte aders donker omzoomd en daartussen liggen zeer kleine zwarte pijlvlekjes. De zwart geblokte franjelijn is goed te zien. Bij zeer donkere exemplaren vallen de drie lichte vlekjes langs de voorrand dichtbij de vleugelpunt goed op evenals de serie lichte vlekjes in de franje. De vliegtijd is in één generatie van eind juni tot eind oktober en de spanwijdte bedraagt 45-50mm. Waardplant: Lisdodde. Engelse benaming: Bulrush Wainscot. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Trachea

Meldevlinder – 2017 (NL)
(NCBI-index: 988165)

De meldevlinder (Trachea atriplicis) is een bruinachtig grijze uil met op de bovenkant van de voorvleugel mosgroene vlekken en een witte zigzaggende dwarslijn. Kenmerkend is de schuine rozeachtige witte veeg in het middenveld. De uilvlekken zijn deels wit omrand. De vliegtijd is van mei tot in oktober in twee generaties en de spanwijdte bedraagt 38-42mm. Waardplant: melde, zuring, gewoon varkensgras en ganzenvoet. Engelse benaming: Orache Moth. Friese benaming: Mealjeflinter.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Xanthia

Iepengouduil – 2018 (NL)
(NCBI-index: 987433)

Een mooie uil die ik gelokt heb in de nachtvlinderval is de iepengouduil (Xanthia gilvago). Deze uil heeft een opvallende dof oranjegele of oranjebruine voorvleugel en een donkerbruin vlekkerig bandenpatroon. Dit patroon is soms gereduceerd tot enkele donkere vlekken en onduidelijke dwarslijnen. De binnenste lob van de niervlek is donker gevuld. De achtervleugel is witachtig en bij de binnenrandhoek soms wat donkerder. De vliegperiode is van eind augustus tot begin november in één generatie en de spanwijdte bedraagt 32-38mm. Waardplant: iep en diverse kruidachtige planten. Engelse benaming: Dusky-lemon Sallow. Friese benaming:

Vliegperiode: