Donsvlinders

De donsvlinders (Lymantriidae) worden door sommigen als een onderfamilie van de spinneruilen (Erebidae) gezien. Ik volg echter de NCBI van de Amerikaanse overheid waar het als aparte familie wordt gezien. Het is duidelijk een groep vlinders die op uilen lijken gelet op het achterste deel van het borststuk, de metathorax welke het achterste potenpaar draagt. Op basis daarvan was deze groep vlinders eerst onder de uilen (Noctuidae) geschaard, maar in 2011 onder de nieuwe gereviseerde familie spinneruilen. Over de hele wereld zijn er ongeveer 2.700 soorten waarvan de meesten in de tropen leven. In Nederland zijn 12 soorten geregistreerd. De donsvlinders zijn behaard waarbij de mannetjes sterk geveerde antennes hebben terwijl de antennes van de vrouwtjes draadvormig zijn of soms heel licht geveerd. Ze hebben, in tegenstelling tot de beervlinders (Arctiinae), schutkleuren zoals grijs en bruin.

 

Geslacht: Euproctis

Bastaardsatijnvlinder – 2017 (NL)
(NCBI-index: 987934)

De bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea) heeft een zuiver witte en enigszins glanzende bovenkant van de vleugels. De bovenkant van het achterlijf van het mannetje is van voren wit maar aan het uiteinde bruin (vandaar de Engelse benaming). Bij de kop en de bovenste helft van de poten is deze vlinder enorm wit behaard. De bastaardsatijnvlinder (Leucoma salicis) is van de satijnvlinder te onderscheiden door de afwezigheid van zwart/wit geringde poten. De vliegtijd is van juni tot september in één generatie en de spanwijdte bedraagt 36-42mm. Waardplant: diverse loofbomen en struiken. Engelse benaming: Brown-tail. Friese benaming: Bastertsatynflinter.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Euproctis

Donsvlinder – 2018 (NL)
(NCBI-index: 987935)

Een nachtvlinder die moeilijk te onderscheiden is van de bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea) is de donsvlinder (Euproctis similis). Het belangrijkste onderscheid zit hem in het achterlijf, maar die is vaak niet zichtbaar. Je komt deze nachtvlinder meestal in rusthouding tegen. Het achterlijf is grotendeels wit met een goudgeel of oranjebruin uiteinde. Bij verstoring wordt het achterlijf tussen de vleugels door omhoog gestoken. Verder is de voorrand van de voorvleugel iets meer afgerond dan bij de bastaardsatijnvlinder. Het mannetje heeft een opvallende, met witte aders doorsneden donkergrijze of zwartachtige vlek in de binnenrandhoek van de voorvleugel. Het vrouwtje is groter en heeft hooguit enkele vage vlekjes in de binnenrandhoek. De vliegperiode is van begin juni tot eind september in één generatie en de spanwijdte bedraagt 28-35mm. Waardplant: sleedoorn, meidoorn en berk. Engelse benaming: Yellow-tail. Friese benaming: Dûnsflinter.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Leucoma

Satijnvlinder – 2018 (NL)
(NCBI-index: 688415)

Een welkome en aangename verrassing was de spot van de satijnvlinder (Leucoma salicis). Bij het delen van foto’s op social media werd erg positief gereageerd. De vlinder is goed herkenbaar aan de sterke zijdeachtige glans, de zwart met wit geringde poten en het volledig wit behaarde achterlijf. Bij het spreiden van de vleugels lijkt het net of je door de vleugels heen kunt kijken. Het mannetje heeft sterk geveerde antennen. Het vrouwtje is groter en heeft ongeveerde antennen. De vliegperiode is van mei tot in augustus in één generatie en de spanwijdte bedraagt 37-50mm. Waardplant: populier en wilg. Engelse benaming: White Satin Moth. Friese benaming:

Vliegperiode: