Slakrupsvlinders

Slakrupsvlinders (Limacodidae) komen wereldwijd voor met ongeveer 1800 beschreven soorten en nog veel meer onbeschreven. Ze komen vooral voor in de tropen. In Nederland komen slechts twee soorten voor die allebei nogal klein en onopvallend zijn. De brede, tamelijk afgeronde voorvleugels en de dakvormige rusthouding zijn karakteristiek voor deze familie. De roltong is onvolledig ontwikkeld en de vlinders kunnen daarom geen voedsel opnemen. Het zijn middelgrote tot middelgrote motten met stevige, vaak harige lichamen en brede, ronde vleugels. De meeste zijn bruin of geelachtig met contrasterende markeringen op de voorvleugels. Volwassenen hebben kleine hoofden, korte labiale palpen en korte of afwezige maxillaire palpen en proboscis. Typische spanwijdte is 1,5-4,3cm. Larven kunnen naakt of dichtbehaard zijn en hebben meestal brandharen. Deze rupsen bewegen zich als naaktslakken en glijden over hun buikpoten en zuignappen waarmee de naam van deze familie verklaard is. Ze voeden zich met een verscheidenheid aan hout- en kruidachtige planten en overwinteren in losse, ovale cocons.

 

Geslacht: Apoda

Slakrups – 2023 (BE)
(NCBI-index: 287200)

Het voordeel van het gebruik van de nachtvlinderval in een ander gebied is dat het weer andere soorten oplevert dan ik gewend ben te vinden in het Noorden van Nederland. Naast nieuwe dagvlinders konden ook een aantal nieuwe nachtvlinders aan mijn soortenlijst toegevoegd worden waaronder de slakrups (Apoda limacodes). De mannetjes zijn donkerbruin gekleurd en de vrouwtjes geelbruin. De gebogen dwarslijnen die vanaf de voorrand van de voorvleugel sterk uiteenlopen vormen een goed kenmerk voor determinatie. Bij sommige exemplaren, met name bij het mannetje, is het veld tussen deze twee lijnen extra donker met uitzondering van één of twee lichte vlekken in de binnenrandhoek en het midden van het veld. Wanneer de slakrups in rust is, vouwt hij zijn voorvleugels in een flauwe hoek omhoog waarbij de vleugelpunten op de ondergrond liggen. Het mannetje houdt in rusthouding zijn achterlijf omhoog gebogen. De vliegperiode is in één generatie van eind mei tot half augustus en de spanwijdte bedraagt 24-28mm. Waardplant: eik. Engelse benaming: The Festoon. Friese benaming:

Vliegperiode: