Uilen (voormalig)

Een aantal uilen die eerder tot de echte familie van de uilen (Noctuidae) behoorden zijn overgeplaatst naar de spinneruilen (Erebidae). Bij de echte uilen zijn kenmerkend de twee ‘uilvlekken’, de nier- en de ringvlek. De van familie veranderde uilen waren daar een vreemde eend in de bijt aangezien ze die zogenaamde ‘uilvlekken’ niet hebben. Andere voorbeelden zijn de snuituilen die in rusthouding meer op een spanner lijken en die opvallen vanwege hun lange vooruitstekende palpen.

 

Onderfamilie: Erebinae
Geslacht: Euclidia

Mi-vlinder – 2023 (DE)
(NCBI-index: 938167)

Terwijl ik met een groep op pad was om specifieke dagvlinders te ontdekken zagen ik ineens de mi-vlinder (Euclidia mi) op een bloem zitten. Dit is een dag-actieve nachtvlinder die in rust zijn vleugels enigszins gespreid houdt. De grijzige vleugels hebben een opvallend patroon van bruine, lichtbruin omrande vlekken. In het middenveld ligt een kenmerkende grillige, crèmekleurige omrande vlek met daarin een duidelijk zwarte stip en een lichtgekleurde T-vormige vlek. De Engelse naam refereert naar het hoofd van een oude dame of heks met een lange vooruitstekende neus die je in dit vlekkenpatroon kunt zien. De lichte golflijn op de bovenkant van de voorvleugel is aan de binnenzijde afgezet met zwartbruine wigwormige vlekken. De achtervleugels zijn aan de bovenzijde bruin met geelwitte banden. Doordat de vleugeladers ook bruin zijn, lijken de gele banden meer een serie vlekken. De vliegperiode is in één generatie van eind april tot eind juli en de spanwijdte bedraagt 25-30mm. Waardplant: rolklaver, hopklaver, luzerne en kropaar. Engelse benaming: Mother Shipton. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Erebinae
Geslacht: Euclidia

Bruine daguil – 2023 (DE)
(NCBI-index: 292571)

De bruine daguil (Euclidia glyphica) is een dagactieve nachtvlinder met een warmbruine of grijsachtig bruine, vaak lila getinte voorvleugel. De Engelse naam dankt deze vlinder aan het feit dat hij vaak aangetroffen wordt in het bijzijn van bloedvlekvlinders, ‘Burnets’. Langs de binnenste dwarslijn loopt een smalle donkere band en langs de buitenste dwarslijn een brede donkere band. Soms zijn deze dwarsbanden afwezig. In het zoomveld is langs de voorrand een grote donkerbruine vlek te zien. Bij het neerstrijken op een plant gaat de bruine daguil vaak met gespreide vleugels zitten zodat je goed de bovenkant van de achtervleugels kunt zien. In het wortelveld is de achtervleugel donkerbruin en meer naar buiten toe oranjegeel met donkere aders en een smalle donkere dwarsband. De onderzijde van zowel de voor- als achtervleugel is oranjegeel met een donkerbruine tekening waardoor deze nachtvlinder in de vlucht een kleurige indruk achterlaat. De vliegperiode is in twee generaties van half april tot half augustus en de spanwijdte bedraagt 25-30mm. Waardplant: klaver, rolklaver, hopklaver, wikke en luzerne. Engelse benaming: Burnet Companion. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Herminiinae
Geslacht: Herminia

Lijnsnuituil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 987440)

De lijnsnuituil (Herminia tarsipennalis) is een vlinder die in rusthouding driehoekig is. De voorvleugel is bruin en heeft drie donkere dwarslijnen. De binnenste dwarslijn is licht gebogen en maakt bij de voorrand een scherpe buiging richting de vleugelwortel. De middelste dwarslijn is gegolfd waarbij vlakbij de grote uitstulping een middenvlek zichtbaar is. Net als bij andere snuituilen valt de snuit op door de lange palpen. De lijnsnuituil vliegt in twee generaties van mei tot in oktober met een spanwijdte van 30-35mm. Waardplant: afgevallen blad van beuk, eik en braam. Engelse benaming: Fan-foot. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Herminiinae
Geslacht: Herminia

Schaduwsnuituil – 2020 (NL)
(NCBI-index: 938191)

De schaduwsnuituil (Herminia tarsicrinalis) heeft een lichtbestoven voorvleugel die lichtbruin tot roodbruin van kleur is. De vleugelpunt wijkt iets uit naar buiten. Over de vleugel lopen drie donkere dwarslijnen. De binnenste dwarslijn buigt vlakbij de voorrand af en de buitenste dwarslijn is nagenoeg recht. Dit is het kenmerkende verschil met de gelijkende boogsnuituil (Herminia grisealis) waar de buitenste dwarslijn afbuigt naar de vleugelpunt. Tussen de golvende middelste dwarslijn en de binnenste dwarslijn is een donkerder bruine dwarsband te zien waarin zich de gebogen middenvlek bevindt. Net als andere snuituilen vallen de lage palpen op. De spanwijdte bedraagt 28-32mm en de vliegperiode loopt van mei tot augustus in één generatie. Waardplant: Dorre bladeren. Engelse benaming: Shaded Fan-foot. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Herminiinae
Geslacht: Macrochilo

Stippelsnuituil – 2019 (NL)
(NCBI-index: 997513)

In juni had ik vele mooie nieuwe spots in de lichtval. Zo ook de stippelsnuituil (Macrochilo cribrumalis). Dit is een witgrijze tot licht bruingrijze snuituil waarbij de vleugels tussen de aders fijn zwart bespikkel zijn zodat de vleugels wit gestreept lijken. Dwars over de voorvleugels kun je twee rijen zwarte stippen zien buiten de opvallende zwarte middenstip. De palpen zijn opvallend lang en steken in een boog omhoog. De vliegperiode is van eind mei tot in augustus in één generatie met een spanwijdte van 27-30mm. Waardplant: diverse grasachtigen zoals boszegge en gewone veldbies. Engelse benaming: Dotted Fan-foot. Friese benaming: Stippelsnútûltsje.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Hypeninae
Geslacht: Hypena

Bruine snuituil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 753189)

De bruine snuituil (Hypena proboscidalis) heeft net als andere snuituilen een opvallende snuit vanwege de palpen. Bij de bruine snuituil is deze langer dan bij andere soorten. De grondkleur van de bovenkant van de vleugels varieert van bruin tot dof grijsachtig bruin of zelfs donker purperachtig bruin. Over de vleugels lopen twee donkerbruine dwarslijnen. De achtervleugel is heel licht grijs. Deze snuituil vliegt in twee generaties van mei tot in oktober met een spanwijdte van 25-38mm. Waardplant: brandnetel. Engelse benaming: Snout. Friese benaming: Brún snútûltsje.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Hypeninae
Geslacht: Hypena

Hopsnuituil – 2021 (NL)
(NCBI-index: 987960)

Een snuituil die goed te onderscheiden is van andere snuituilen is de hopsnuituil (Hypena rostralis) door zijn relatief smalle voorvleugel. Meestal heeft deze uil een lichtbruine grondkleur met een wisselend patroon van donkere vlekken. Vaak is de binnenste helft van de vleugel donkerder dan de rest van de voorvleugel. In het middenveld kun je bij de meer getekende exemplaren tussen de kleine ronde ringvlek en de middenvlek een smalle donkere streep zien waardoor een soort ‘knoopsgat’ te zien is. Halverwege de voorvleugel is vaak een donkere, licht afgezette dwarslijn zichtbaar. Net als bij andere snuituilen heeft deze uil een opvallende ‘snuit’ door de lange palpen. De vliegperiode is van maart tot in juni en daarna nog van eind juli tot in oktober en de spanwijdte bedraagt 27-32mm. Waardplant: Hop. Engelse benaming: The Buttoned Snout. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Hypeninae
Geslacht: Rivula

Stro-uiltje – 2008 (NL)
(NCBI-index: 753224)

Het stro-uiltje (Rivula sericealis) ziet er in rusthouding uit als een driehoek. De voorvleugel is stro kleurig met een bruine achterrand en franje. Op de vleugel is duidelijk een paarse middenvlek te zien met daarin twee kleine zwarte stipjes. Het stro-uiltje vliegt in drie generaties van mei tot in oktober met een spanwijdte van 18-22mm. Waardplant: boskortsteel en pijpenstrootje. Engelse benaming: Straw Dot. Friese benaming: Strieûltsje.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Hypenodinae
Geslacht: Hypenodes

Moeras-micro-uil – 2019 (NL)
(NCBI-index: 753346)

Wat je niet direct verwacht van de moeras-micro-uil (Hypenodes humidalis) is dat deze uil tot de spinneruilen en dus tot de macro-vlinders wordt gerekend. Je zou eerder verwachten dat het een micro-vlinder betreft. Kenmerkend zijn de schuine dwarslijnen over de vleugel. De dwarslijn die halverwege de vleugel te zien is, lijkt halverwege door een vlek heen te snijden. In principe gaat de dwarslijn er omheen. De dwarslijnen lijken in de rusthouding omgekeerde V’s. De vlek op het midden van de vleugel is opvallend zwart met aan één kant een witte afzetting. De vliegperiode is in twee generaties van mei tot in oktober met een spanwijdte van 14-15mm. Waardplant: struikhei, tijm, wilde marjolein. Engelse benaming: Marsh Oblique-barred. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Lymantriinae
Geslacht: Lymantria

Plakker – 2020 (NL)
(NCBI-index: 13123)

Het mannetje en het vrouwtje van de plakker (Lymantria dispar) zijn nog al verschillend in grootte en kleur. De mannetjes hebben bruingrijze voorvleugels met daarop een aantal donkere getande dwarslijnen. In de middenband, die gevorms wordt door de dwarslijnen, is een kleine middenstip te zien. De vrouwtjes zijn veel groter en hebben crèmekleurige vleugels waarover een drietal bruinzwarte dwarslijnen lopen. Ook hier bevindt zich een donkere middenstip in de door de dwarslijnen gevormde middenband. De vliegperiode is van half juni tot eind augustus in één generatie. Waardplant: diverse loof- en naaldbomen. Engelse benaming: Gypsy Moth. Friese benaming: Plakker.

Vliegperiode:

 

Onderfamilie: Lymantriinae
Geslacht: Lymantria

Nonvlinder – 2023 (BE)
(NCBI-index: 78897)

In Nederland is de nonvlinder (Lymantria monacha) niet zo algemeen voorkomend evenals in het noorden van België. In het zuiden van België is het juist een algemeen en wijdverbreide soort. Deze opvallende nachtvlinder met zijn witte tot roomwitte voorvleugels met een groot aantal zwarte, sterke getande dwarslijnen en vlekken, zat in mijn nachtvlinderval die ik de Belgische Ardennen had opgesteld. De binnenste zone is meestal leeg met uitzondering van een duidelijke middenstip. Meer naar buiten bevinden zich een omgekeerde V-vormige vlek en een paar dicht opeenstaande lijnen. Soms vloeien deze lijnen samen tot een donkere zone en soms is het gehele middenveld donker. Het vrouwtje heeft een duidelijk gepunt achterlijf waarmee ze de eitjes diep weg kan stoppen in een schorsspleet. De vliegperiode is in één generatie van half juni tot half oktober en de spanwijdte bedraagt 30-50mm. Waardplant: diverse naaldbomen, loofbomen en struiken. Engelse benaming: Black Arches. Friese benaming: Nonflinter.

Vliegperiode: