Mijn ervaring is dat de determinatie van de blauwtjes (Polyommatinae), een subfamilie van de Lycanenidae, erg moeilijk is wanneer je niet weet waar je op moet letten. Een belangrijk aspect is dat de onderkant van de voorvleugel wit, grijs of lichtbruin (nooit oranje) is met zwarte stippen of donkere strepen. Een tweede belangrijke aspect is de aan- of afwezigheid van een wortelvlek aan de onderkant van de voorvleugel. Daarnaast spelen de aanwezigheid van een middenvlek op de bovenkant van de vleugels, wel of geen voortzetting van oranje maanvlekken op de onderkant en de witte of geblokte franjes een extra rol om tot de juiste soort te komen. Voor de veel voorkomende icarusblauwtje, bruin blauwtje en heideblauwtje is het onderscheid goed te halen uit de onderkant van de achtervleugel. Het heideblauwtje heeft vaak een witte band onder de maanvlekken en het icarusblauwtje en bruin blauwtje een witte keg (blauw aangegeven). Bij het icarusblauwtje liggen de voorste drie stippen op een rij en bij het bruin blauwtje als een ‘hockeystick’ (rood aangegeven).
- Icarusblauwtje
- Bruin blauwtje
- Heideblauwtje
Geslacht: Agriades
Veenbesblauwtje – 2024 (CH)
(NCBI-index: 596771)
In Nederland was het veenbesblauwtje (Agriades optilete) ooit een standvlinder die veel voor kwam, maar nu slechts sporadisch in Drenthe en Zuidoost-Groningen. In andere delen van Europa zie je hem veel meer zoals in Zwitserland waar ik dit blauwtje heb gezien. Het biotoop is heide en hoogveen, droge of vochtige open plekkn in bossen op zure bodem. De afwezigheid hiervan in Nederland maakt waarschijnlijk dat hij vrij zeldzaam is. Bij het mannetje is de bovenkant van de vleugel diep violetblauw. Het vrouwtje is bruin met een blauwe bestuiving op de achtervleugel en een klein oogje en een zilverkleurige rand langs de achterrand. Op de onderkant van de achtervleugel bevindt zich in de binnenrandhoek een opvallende, grote oranje met blauwe vlek. Deze vlek is karakteristiek voor deze soort. De vliegperiode is één generatie van eind juni tot in augustus en de spanwijdte bedraagt 23-29mm. Waardplant: lavendelheide, kleine veenbes, rijsbes, rode bosbes, blauwe bosbes en gewone dopheide. Engelse benaming: Cranberry Blue. Friese benaming: –
Vliegperiode:

Geslacht: Aricia
Bruin blauwtje – 2023 (DE)
(NCBI-index: 91739)
Zowel bij het mannetje als het vrouwtje is de bovenkant van de vleugels van het bruin blauwtje (Aricia agestis) bruin en heeft nooit een blauwe kleur. Hierdoor is het bruin blauwtje in ieder geval te onderscheiden van het vrouwtje van het icarusblauwtje (Polyommatus icarus). Langs de achterrand bevindt zich meestal een volledige rij opvallende oranje vlekken. Alle Aricia soorten kunnen worden gescheiden van andere geslachten van vergelijkbare soorten door de vlekken op de achtervleugels aan de onderkant. De 2 vlekken in cel 6 en 7 zijn gepaard en vormen geen boog met de andere vlekken in deze lijn. Hiermee kan het onderscheid met het vrouwtje van het heideblauwtje (Plebejus argus) worden gemaakt. Het icarusblauwtje heeft, naast de niet naar binnen geplaatste vlek in cel 6, op de onderkant van de voorvleugel een kleine wortelvlek die bij het bruin blauwtje ontbreekt. Verder zijn is de onderkant van de vleugels bij het bruin blauwtje lichtbruin terwijl dat bij het andere soorten vaak grijsblauw is. De vliegperiode is in twee generatie van mei tot september en de spanwijdte bedraagt 25-31mm. Waardplant: kleine ooievaarsbek en reigersbek. Engelse benaming: Brown Argus. Friese benaming: Brún blaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Cupido
Dwergblauwtje – 2023 (DE)
(NCBI-index: 596548)
Het dwergblauwtje (Cupido minimus) is sinds 1984 als standvlinder uit Nederland verdwenen, maar incidenteel worden nog waarnemingen in het zuiden van Limburg bekend. De bovenkant van de vleugels van het dwergblauwtje is bruin en bij het mannetje is deze bij de wortel blauw bestoven. De onderkant van de vleugels is lichtgrijs met kleine zwarte, witgeringde vlekken die op een rij in het zoomveld liggen. De zwarte zoomvlek in cel 2 en 6 op de onderkant van de achtervleugel zijn naar binnen geplaatst. Het is het enige kleine blauwtje zonder oranje vlekjes op de onderkant. De vlinder is bovendien zo klein dat hij nauwelijks met andere soorten verward kan worden. Het onderscheid ten opzichte van andere soorten is bij de vrouwtjes erg moeilijk, maar bij de mannetjes is het verschil vaak wel te zien. Met name de blauwe kleur en de regio waar de waarneming wordt gedaan spelen een rol. De vliegperiode is in twee generaties van eind april tot half augustus en de spanwijdte bedraagt 9-10mm. Waardplant: wondklaver. Engelse benaming: Small Blue. Friese benaming: dwerchblaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Cyaniris
Klaverblauwtje – 2023 (DE)
(NCBI-index: 988025)
Het klaverblauwtje (Cyaniris semiargus) is sinds 1974 geen vaste vlinder meer voor Nederland. Een enkele keer worden nog wat waarnemingen bekend met name uit het zuiden van het land. Over het algemeen is het klaverblauwtje veel groter dan vergelijkbare soorten, maar op foto’s is dit niet altijd duidelijk en kan voor verwarring zorgen. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje diep violetblauw met zwarte randen en bij het vrouwtje bruin. De franjes zijn opvallend wit. Aan de bovenzijde zijn de zwarte randen en de witte randen smal in vergelijking met sommige Plebejus-soorten, die er vanaf de bovenzijde hetzelfde uit zouden kunnen zien. De onderkant van de vleugels is donkergrijs tot bruin met gelijkmatige, witgeringde zwarte stippen die op een rij liggen in het zoomveld. De zwarte zoomvlek in cel 6 op de onderkant van de achtervleugel is iets naar binnen geplaatst. Bij andere vergelijkbare soorten, met name het dwergblauwtje (Cupido minimus) en zuidelijk dwergblauwtje (Cupido osiris), creëert deze zoomvlek een scherpe hoek doordat hij veel verder naar binnen is geplaatst. Blauwe bestuiving op de onderkant van de achtervleugel is alleen bij de vleugelwortel te zien. De vliegperiode is in twee generaties van mei tot begin september en de spanwijdte bedraagt 32-38mm. Waardplant: rode klaver. Engelse benaming: Mazarine Blue. Friese benaming: Klaverblaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Cacyreus
Geraniumblauwtje – 2019 (MN)
(NCBI-index: 266946)
Een blauwtje dat oorspronkelijk uit Zuid-Afrika komt, zich wat meer over Europa heeft uitgespreid, maar in Nederland zelden wordt gespot, is het geraniumblauwtje (Cacyreus marshalli). Ik heb dit blauwtje dan ook niet in Nederland gespot, maar in Montenegro waar ik op vakantie was. De onderkant van de vleugels is het meest kenmerkend. Die zijn bruinwit gemarmerd. De achtervleugel heeft een klein staartje in de binnenrandhoek en daar bevinden zich ook opvallende vlekken. De bovenkant van beide vleugels is bruin en de franje is krachtig wit met donkerbruine bandjes. De vliegperiode voor Nederland is juli en augustus en de spanwijdte bedraagt 14-27mm. Waardplant: geranium, ooievaarsbek, reigersbek. Engelse benaming: Geranium Bronze. Friese benaming: Geraniumblaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Celastrina
Boomblauwtje – 2009 (NL)
(NCBI-index: 203782)
Het boomblauwtje (Celastrina argiolus) is een dagvlinder die in twee tot drie generaties rondvliegt van maart tot september. Deze soort is redelijk eenvoudig te herkennen. De bovenkant van het mannetje en vrouwtje zijn violetblauw waarbij de mannetjes een smalle zwarte rand langs de vleugels hebben en de vrouwtjes een brede zwarte rand. De onderkant is wit tot zilverblauw met kleine zwarte stipjes. Waardplant: sporkehout, wegedoorn, klimop, grote kattenstaart, struikhei, hulst en vlinderstruik. Engelse benaming: Holly Blue. Friese benaming: Sprakelbeamblaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Eumedonia
Zwart blauwtje – 2024 (CH)
(NCBI-index: 282031)
Een typische soort voor de Alpen is het zwart blauwtje (Eumedonia eumedon). Bij zowel het mannetje als vrouwtje is de bovenkant van de vleugels bruin, maar alleen bij het vrouwtje zijn op de achetrvleugel langs de achterrand vaag oranje vlekjes te zien. De franjes zijn opvallend wit. Op de onderkant van de vleugels hebben beide sexes naast de zwarte stippen ook oranje maanvlekken. Bij het mannetje zijn die minder goed zichtbaar. Het meest opvallende kenmerk is de witte streep vanaf het zwarte gebogen middenstreepje langs ader V5 richting de achterrand. De vliegperiode is één generatie van mei tot augustus en de spanwijdte bedraagt 26-30mm. Waardplant: bosooievaarsbek. Engelse benaming: Geranium Argus. Friese benaming: –
Vliegperiode:

Geslacht: Hemiargus
Ceraunusblauwtje – 2024 (MX)
(NCBI-index: 689568)
Tijdens een rondreis door Mexico leverde een bezoek aan een Maya-site weer een mooie nieuwe soort voor de “blauwtjes” op. Languit op mijn buik kon ik het ceraunusblauwtje (Hemiargus ceraunus) met enig geduld mooi op de foto zetten. De bovenzijde van de vleugels zijn bij het mannetje lichtblauw met een dunne zwarte vleugelrand. Het vrouwtje is juist donkerbruin en bij de vleugelbasis zie je een blauwe kleur. De franjes zijn opvallend wit. Net als bij andere soortgenoten is determinatie afhankelijk van het patroon aan de onderkant van de vleugels. Afhankelijk van regio verschilt de kleur aan de onderkant en tevens het aantal in het oog springende zwarte vlekken. In het westen is de kleur meer grijs en valt langs de achterrand van de achtervleugel één zwarte stip goed op. Bij de soort in het oosten is de onderkant meer bruin van kleur en zie je juist twee grote zwarte vlekken langs de achterrand. Bij beide soorten zijn twee zwarte stippen langs de voorrand van de achtervleugel te zien en bestaat de onderkant van beide vleugels uit een patroon van bruine vlekken en strepen. De vliegperiode is gedurende het grootste gedeelte van het jaar en de spanwijdte bedraagt 20-30mm. Waardplant: houtachtige kruiden (bonensoorten). Engelse benaming: Ceraunus Blue. Friese benaming: –
Vliegperiode:

Geslacht: Lampides
Tijgerblauwtje – 2007 (FR)
(NCBI-index: 228011)
Het tijgerblauwtje (Lampides boeticus) is een dagvlinder die voornamelijk in Zuid-Europa voorkomt in meerdere generaties van maart tot september. De onderkant van de achtervleugel heeft een duidelijke witte band in het zoomveld en verder talrijke smalle witte lijntjes. Op de bovenkant bij de basis zit een prominente zwarte vlek en één daarnaast bij de binnenrandhoek. Mannetjes zijn meer paarsblauw en vrouwtjes bruin met een blauwe bestuiving. Waardplant: blazenstruik. Engelse benaming: Long-tailed Blue. Friese benaming: Tigerblaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Leptotes
Klein tijgerblauwtje – 2010 (FR)
(NCBI-index: 282318)
Een variant op het gewone tijgerblauwtje is het kleine tijgerblauwtje (Leptotes pirithous). Deze dagvlinder vliegt in meerdere generaties rond van maart tot oktober en eigenlijk alleen in Zuid-Europa. De onderkant van de achtervleugel is bruingrijs met onregelmatige witte lijnen en zonder de duidelijke witte band zoals het gewone tijgerblauwtje wel heeft. De bovenkant van het mannetje is paarsblauw terwijl het vrouwtje blauw is met brede bruine randen en donkerbruine vlekken. Waardplant: mannentrouw, indigostruik en bonen. Engelse benaming: Lang’s Short-tailed Blue. Friese benaming: Lyts tigerblaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Leptotes
Vals tijgerblauwtje – 2017 (CO)
(NCBI-index: 1479067)
Het vals tijgerblauwtje (Leptotes cassius) komt in subtropische gebieden voor. Ik heb deze dan ook gespot in Medellin (Colombia). Aangezien voor deze vlinder geen Nederlandse benaming gevonden kon worden, heb ik hem tot vals tijgerblauwtje gedoopt. Hij lijkt erg op zijn familielid het klein tijgerblauwtje (Leptotes pirithous) die in het Middellandse zeegebied voorkomt. De Latijnse naam ‘cassius’ betekent ‘vals’. Het vals tijgerblauwtje heeft geen kleine staartjes aan de achtervleugel en heeft op deze vleugel aan de onderkant twee zwarte achterrandvlekken waar het kleine tijgerblauwtje daar nog oranje omheen heeft. Verder is een duidelijke witte zoom net voor de maanvlekken te zien waar bij zijn familielid daar nog bruine vlekken te zien zijn. Het mannetje is aan de bovenkant paarsblauw en het vrouwtje wit met zwartbruine randen en vlekken. De bovenkant van de achtervleugel is voornamelijk wit. Waardplant: mannentrouw, erwt en boon. Engelse benaming: Cassius Blue. Friese benaming: –
Geslacht: Lysandra
Adonisblauwtje – 2007 (FR)
(NCBI-index: 138070)
Het adonisblauwtje (Lysandra bellargus) is een dagvlinder die voornamelijk voorkomt in Zuid- en Midden-Europa en in twee generaties rondvliegt van eind april tot oktober. De bovenkant van het mannetje is glanzend hemelsblauw met een zeer smalle zwarte rand. Het vrouwtje heeft oranje maanvlekken aan de bovenkant van de vleugels welke verder vaak donkerbruin zijn met een blauwe bestuiving. Waardplant: paardenhoefklaver en bont kroonkruid. Engelse benaming: Adonis Blue. Friese benaming: –
Vliegperiode:

Geslacht: Lysandra
Bleek blauwtje – 2024 (CH)
(NCBI-index: 268709)
Een soort welke wijdverspreid is en vaak algemeen, het bleek blauwtje (Lysandra coridon). Hij maakt deel uit van een zeer complexe groep taxons, met overlappende verspreidingsgebieden en kenmerken. De determinatie is verwarrend vanwege de zeer grote variatie tussen individuen. De bovenkant van de vleugels van het mannetje is licht grijsachtig blauw met brede zwarte randen. Het vrouwtje is bruin en zelden blauw bestoven en langs de achterrand van de achtervleugel zit een serie oranje vlekjes. De franje is wit en zwart geblokt. De onderkant van de vleugels is bij het mannetje witgrijs. Bij het vrouwtje is de onderkant van de voorvleugel lichtbruin en die van de achtervleugel donkerbruin. De onderkant van beide vleugels bevat een patroon van zwarte stippen, wit omrand, waarbij op de achtervleugel een grote witte vlek te zien is. Bij de zwarte vlekken langs de achterrand zijn kleine oranje vlekjes te zien. De vliegperiode is één generatie van eind juni tot begin oktober en de spanwijdte bedraagt 27-35mm. Waardplant: paardenhoefklaver. Engelse benaming: Chalk Hill Blue. Friese benaming: –
Vliegperiode:

Geslacht: Phengaris
Tijmblauwtje – 2024 (CH)
(NCBI-index: 203779)
De meeste blauwtjes zijn lastig te herkennen, maar het tijmblauwtje (Phengaris arion) is daar een uitzondering op. De bovenkant van de vleugels van dit relatief grote blauwtje is helder glanzend blauw met een zwartgrijze rand en met enkele grote, scherp afgegrensde langwerpige zwarte vlekken. Bij het vrouwtje zijn de vlekken groter dan bij het mannetje en is de zwarte rand langs de vleugels breder. De onderkant van de vleugels is bruinachtig grijs met grote, witomrande zwarte vlekken en duidelijke grijszwarte maanvlekken en achterrandvlekken. De onderkant van de achtervleugel heeft een metaalgroene of blauwe wortelbestuiving. De vliegperiode in één generatie is van eind mei tot in augustus en de spanwijdte bedraagt 38-52mm . Waardplant: tijm, echte marjolein. Engelse benaming: Large Blue. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Geslacht: Plebejus
Heideblauwtje – 2017 (NL)
(NCBI-index: 242267)
Het heideblauwtje (Plebejus argus) is een erg klein blauwtje welke veelal in ” één generatie rondvliegt van mei tot augustus. Deze dagvlinder is redelijk lastig te herkennen waarbij de zwarte zoomvlekken op de onderkant van de voorvleugel meestal als een soort vraagteken zijn getekend. Het mannetje is aan de bovenkant violetblauw met meestal brede donkere randen. Op de onderkant van de voorvleugel zijn geen wortelvlekken aanwezig. Waardplant: struikhei. Engelse benaming: Silver-studded Blue. Friese benaming: Heideblaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Plebejus
Vals heideblauwtje – 2024 (CH)
(NCBI-index: 155166)
De bovenkant van de vleugels van het vals heideblauwtje (Plebejus idas) is bij het mannetje helderblauw met een witte franje. De zwarte rand aan de bovenkant van het mannetje is smal. Bij het vrouwtje is de bovenkant van de vleugels donkerbruin met soms een blauwe bestuiving. Langs de achterrand bevinden zich enkele oranje vlekjes en de franje is lichtbruin. Op de onderkant van de achtervleugel bevindt zich langs de achterrand een oranje band met zwarte vlekken die zilverkleurig bestoven zijn. Op de onderkant van de voorvleugel staan geen wortelvlekken. De zwarte vlekken op de onderkant van de vleugels zijn groot en rond en meestal niet wit geringd; de zwarte V-vormige vlekjes aan de binnenkant van de maanvlekken zijn spits pijlvormig. De onderkant van de vleugels is bij het vrouwtje lichtbruin en bij het mannetje grijsachtig met een lichtbruine waas. De vliegperiode is één generatie van juni tot augustus en de spanwijdte bedraagt 20-28mm. Waardplant: kruipbrem, gewone rolklaver, bont kroonkruid. Engelse benaming: Idas Blue. Friese benaming: –
Vliegperiode:

Geslacht: Polyommatus
Icarusblauwtje – 2011 (NL)
(NCBI-index: 265386)
Een soort die vaak wordt aangezien voor andere is het icarusblauwtje (Polyommatus icarus). Dit meest algemene blauwtje vliegt in één to meerdere generaties in de periode van april tot oktober rond. De bovenkant is bij het mannetje blauw en bij het vrouwtje bruin vaak met een violetblauwe waas. Op de onderkant van de voorvleugel bevinden zich twee wortelvlekken waarmee deze vlinder goed te onderscheiden is van andere soorten. Waardplant: rolklaver en hopklaver. Engelse benaming: Common Blue. Friese benaming: Ikarusblaujurkje.
Vliegperiode:

Geslacht: Polyommatus
Witsstreepblauwtje – 2024 (CH)
(NCBI-index: 268641)
Bij de eerste aanblik van het witstreepblauwtje (Polyommatus damon) was ik erg verbaasd en verheugd. Met de onderkant van de vleugels lichtbruin en een duidelijke witte streep op de achtervleugel een zeer opvallende verschijning. Meestal hebben de mannetjes van blauwtjes juist een grijze en de vrouwtjes een donkerder bruine onderkant. Zowel op de voor- als achtervleugel is een duidelijk patroon van zwarte stippen te zien. De bovenkant van het mannetje is helder blauw met zwarte aders en een brede diffuse zwarte band langs de achterrand. Het vrouwtje is donkerbruin. Bij beide sexes is de franjelijn opvallend wit. De vliegperiode is één generatie van midden juli tot augustus en de spanwijdte bedraagt 20-35mm. Waardplant: esparcette. Engelse benaming: Damon Blue. Friese benaming: –
Vliegperiode:

Geslacht: Pseudozizeeria
Vale grasblauwtje – 2010 (JP)
(NCBI-index: 307098)
Het vale grasblauwtje (Pseudozizeeria maha) is een kleine vlinder die ik Japan gespot heb en ook niet in Europa voorkomt. Er is erg weinig bekend over deze vlinder die familie is van het donkere grasblauwtje en het Afrikaans grasblauwtje. Waardplant: klaverzuring. Engelse benaming: Pale Grass Blue. Friese benaming: –