Blauwtjes

Mijn ervaring is dat de determinatie van de blauwtjes (Polyommatinae), een subfamilie van de Lycanenidae, erg moeilijk is wanneer je niet weet waar je op moet letten. Een belangrijk aspect is dat de onderkant van de voorvleugel wit, grijs of lichtbruin (nooit oranje) is met zwarte stippen of donkere strepen. Een tweede belangrijke aspect is de aan- of afwezigheid van een wortelvlek aan de onderkant van de voorvleugel. Daarnaast spelen de aanwezigheid van een middenvlek op de bovenkant van de vleugels, wel of geen voortzetting van oranje maanvlekken op de onderkant en de witte of geblokte franjes een extra rol om tot de juiste soort te komen. Voor de veel voorkomende icarusblauwtje, bruin blauwtje en heideblauwtje is het onderscheid goed te halen uit de onderkant van de achtervleugel. Het heideblauwtje heeft vaak een witte band onder de maanvlekken en het icarusblauwtje en bruin blauwtje een witte keg (blauw aangegeven). Bij het icarusblauwtje liggen de voorste drie stippen op een rij en bij het bruin blauwtje als een ‘hockeystick’ (rood aangegeven).

 

Geslacht: Aricia

Bruin blauwtje – 2023 (DE)
(NCBI-index: 91739)

Zowel bij het mannetje als het vrouwtje is de bovenkant van de vleugels van het bruin blauwtje (Aricia agestis) bruin en heeft nooit een blauwe kleur. Hierdoor is het bruin blauwtje in ieder geval te onderscheiden van het vrouwtje van het icarusblauwtje (Polyommatus icarus). Langs de achterrand bevindt zich meestal een volledige rij opvallende oranje vlekken. Alle Aricia soorten kunnen worden gescheiden van andere geslachten van vergelijkbare soorten door de vlekken op de achtervleugels aan de onderkant. De 2 vlekken in cel 6 en 7 zijn gepaard en vormen geen boog met de andere vlekken in deze lijn. Hiermee kan het onderscheid met het vrouwtje van het heideblauwtje (Plebejus argus) worden gemaakt. Het icarusblauwtje heeft, naast de niet naar binnen geplaatste vlek in cel 6, op de onderkant van de voorvleugel een kleine wortelvlek die bij het bruin blauwtje ontbreekt. Verder zijn is de onderkant van de vleugels bij het bruin blauwtje lichtbruin terwijl dat bij het andere soorten vaak grijsblauw is. De vliegperiode is in twee generatie van mei tot september en de spanwijdte bedraagt 25-31mm. Waardplant: kleine ooievaarsbek en reigersbek. Engelse benaming: Brown Argus. Friese benaming: Brún blaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Cupido

Dwergblauwtje – 2023 (DE)
(NCBI-index: 596548)

Het dwergblauwtje (Cupido minimus) is sinds 1984 als standvlinder uit Nederland verdwenen, maar incidenteel worden nog waarnemingen in het zuiden van Limburg bekend. De bovenkant van de vleugels van het dwergblauwtje is bruin en bij het mannetje is deze bij de wortel blauw bestoven. De onderkant van de vleugels is lichtgrijs met kleine zwarte, witgeringde vlekken die op een rij in het zoomveld liggen. De zwarte zoomvlek in cel 2 en 6 op de onderkant van de achtervleugel zijn naar binnen geplaatst. Het is het enige kleine blauwtje zonder oranje vlekjes op de onderkant. De vlinder is bovendien zo klein dat hij nauwelijks met andere soorten verward kan worden. Het onderscheid ten opzichte van andere soorten is bij de vrouwtjes erg moeilijk, maar bij de mannetjes is het verschil vaak wel te zien. Met name de blauwe kleur en de regio waar de waarneming wordt gedaan spelen een rol. De vliegperiode is in twee generaties van eind april tot half augustus en de spanwijdte bedraagt 9-10mm. Waardplant: wondklaver. Engelse benaming: Small Blue. Friese benaming: dwerchblaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Cyaniris

Klaverblauwtje – 2023 (DE)
(NCBI-index: 988025)

Het klaverblauwtje (Cyaniris semiargus) is sinds 1974 geen vaste vlinder meer voor Nederland. Een enkele keer worden nog wat waarnemingen bekend met name uit het zuiden van het land. Over het algemeen is het klaverblauwtje veel groter dan vergelijkbare soorten, maar op foto’s is dit niet altijd duidelijk en kan voor verwarring zorgen. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje diep violetblauw met zwarte randen en bij het vrouwtje bruin. De franjes zijn opvallend wit. Aan de bovenzijde zijn de zwarte randen en de witte randen smal in vergelijking met sommige Plebejus-soorten, die er vanaf de bovenzijde hetzelfde uit zouden kunnen zien. De onderkant van de vleugels is donkergrijs tot bruin met gelijkmatige, witgeringde zwarte stippen die op een rij liggen in het zoomveld. De zwarte zoomvlek in cel 6 op de onderkant van de achtervleugel is iets naar binnen geplaatst. Bij andere vergelijkbare soorten, met name het dwergblauwtje (Cupido minimus) en zuidelijk dwergblauwtje (Cupido osiris), creëert deze zoomvlek een scherpe hoek doordat hij veel verder naar binnen is geplaatst. Blauwe bestuiving op de onderkant van de achtervleugel is alleen bij de vleugelwortel te zien. De vliegperiode is in twee generaties van mei tot begin september en de spanwijdte bedraagt 32-38mm. Waardplant: rode klaver. Engelse benaming: Mazarine Blue. Friese benaming: Klaverblaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Cacyreus

Geraniumblauwtje – 2019 (MN)
(NCBI-index: 266946)

Een blauwtje dat oorspronkelijk uit Zuid-Afrika komt, zich wat meer over Europa heeft uitgespreid, maar in Nederland zelden wordt gespot, is het geraniumblauwtje (Cacyreus marshalli). Ik heb dit blauwtje dan ook niet in Nederland gespot, maar in Montenegro waar ik op vakantie was. De onderkant van de vleugels is het meest kenmerkend. Die zijn bruinwit gemarmerd. De achtervleugel heeft een klein staartje in de binnenrandhoek en daar bevinden zich ook opvallende vlekken. De bovenkant van beide vleugels is bruin en de franje is krachtig wit met donkerbruine bandjes. De vliegperiode voor Nederland is juli en augustus en de spanwijdte bedraagt 14-27mm. Waardplant: geranium, ooievaarsbek, reigersbek. Engelse benaming: Geranium Bronze. Friese benaming: Geraniumblaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Celastrina

Boomblauwtje – 2009 (NL)
(NCBI-index: 203782)

Het boomblauwtje (Celastrina argiolus) is een dagvlinder die in twee tot drie generaties rondvliegt van maart tot september. Deze soort is redelijk eenvoudig te herkennen. De bovenkant van het mannetje en vrouwtje zijn violetblauw waarbij de mannetjes een smalle zwarte rand langs de vleugels hebben en de vrouwtjes een brede zwarte rand. De onderkant is wit tot zilverblauw met kleine zwarte stipjes. Waardplant: sporkehout, wegedoorn, klimop, grote kattenstaart, struikhei, hulst en vlinderstruik. Engelse benaming: Holly Blue. Friese benaming: Sprakelbeamblaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Hemiargus

Ceraunusblauwtje – 2024 (MX)
(NCBI-index: 689568)

Tijdens een rondreis door Mexico leverde een bezoek aan een Maya-site weer een mooie nieuwe soort voor de “blauwtjes” op. Languit op mijn buik kon ik het ceraunusblauwtje (Hemiargus ceraunus) met enig geduld mooi op de foto zetten. De bovenzijde van de vleugels zijn bij het mannetje lichtblauw met een dunne zwarte vleugelrand. Het vrouwtje is juist donkerbruin en bij de vleugelbasis zie je een blauwe kleur. De franjes zijn opvallend wit. Net als bij andere soortgenoten is determinatie afhankelijk van het patroon aan de onderkant van de vleugels. Afhankelijk van regio verschilt de kleur aan de onderkant en tevens het aantal in het oog springende zwarte vlekken. In het westen is de kleur meer grijs en valt langs de achterrand van de achtervleugel één zwarte stip goed op. Bij de soort in het oosten is de onderkant meer bruin van kleur en zie je juist twee grote zwarte vlekken langs de achterrand. Bij beide soorten zijn twee zwarte stippen langs de voorrand van de achtervleugel te zien en bestaat de onderkant van beide vleugels uit een patroon van bruine vlekken en strepen. De vliegperiode is gedurende het grootste gedeelte van het jaar en de spanwijdte bedraagt 20-30mm. Waardplant: houtachtige kruiden (bonensoorten). Engelse benaming: Ceraunus Blue. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Geslacht: Lampides

Tijgerblauwtje – 2007 (FR)
(NCBI-index: 228011)

Het tijgerblauwtje (Lampides boeticus) is een dagvlinder die voornamelijk in Zuid-Europa voorkomt in meerdere generaties van maart tot september. De onderkant van de achtervleugel heeft een duidelijke witte band in het zoomveld en verder talrijke smalle witte lijntjes. Op de bovenkant bij de basis zit een prominente zwarte vlek en één daarnaast bij de binnenrandhoek. Mannetjes zijn meer paarsblauw en vrouwtjes bruin met een blauwe bestuiving. Waardplant: blazenstruik. Engelse benaming: Long-tailed Blue. Friese benaming: Tigerblaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Leptotes

Klein tijgerblauwtje – 2010 (FR)
(NCBI-index: 282318)

Een variant op het gewone tijgerblauwtje is het kleine tijgerblauwtje (Leptotes pirithous). Deze dagvlinder vliegt in meerdere generaties rond van maart tot oktober en eigenlijk alleen in Zuid-Europa. De onderkant van de achtervleugel is bruingrijs met onregelmatige witte lijnen en zonder de duidelijke witte band zoals het gewone tijgerblauwtje wel heeft. De bovenkant van het mannetje is paarsblauw terwijl het vrouwtje blauw is met brede bruine randen en donkerbruine vlekken. Waardplant: mannentrouw, indigostruik en bonen. Engelse benaming: Lang’s Short-tailed Blue. Friese benaming: Lyts tigerblaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Leptotes

Vals tijgerblauwtje – 2017 (CO)
(NCBI-index: 1479067)

Het vals tijgerblauwtje (Leptotes cassius) komt in subtropische gebieden voor. Ik heb deze dan ook gespot in Medellin (Colombia). Aangezien voor deze vlinder geen Nederlandse benaming gevonden kon worden, heb ik hem tot vals tijgerblauwtje gedoopt. Hij lijkt erg op zijn familielid het klein tijgerblauwtje (Leptotes pirithous) die in het Middellandse zeegebied voorkomt. De Latijnse naam ‘cassius’ betekent ‘vals’. Het vals tijgerblauwtje heeft geen kleine staartjes aan de achtervleugel en heeft op deze vleugel aan de onderkant twee zwarte achterrandvlekken waar het kleine tijgerblauwtje daar nog oranje omheen heeft. Verder is een duidelijke witte zoom net voor de maanvlekken te zien waar bij zijn familielid daar nog bruine vlekken te zien zijn. Het mannetje is aan de bovenkant paarsblauw en het vrouwtje wit met zwartbruine randen en vlekken. De bovenkant van de achtervleugel is voornamelijk wit. Waardplant: mannentrouw, erwt en boon. Engelse benaming: Cassius Blue. Friese benaming:

 

Geslacht: Lysandra

Adonisblauwtje – 2007 (FR)
(NCBI-index: 138070)

Het adonisblauwtje (Lysandra bellargus) is een dagvlinder die voornamelijk voorkomt in Zuid- en Midden-Europa en in twee generaties rondvliegt van eind april tot oktober. De bovenkant van het mannetje is glanzend hemelsblauw met een zeer smalle zwarte rand. Het vrouwtje heeft oranje maanvlekken aan de bovenkant van de vleugels welke verder vaak donkerbruin zijn met een blauwe bestuiving. Waardplant: paardenhoefklaver en bont kroonkruid. Engelse benaming: Adonis Blue. Friese benaming: 

Vliegperiode:

 

Geslacht: Plebejus

Heideblauwtje – 2017 (NL)
(NCBI-index: 242267)

Het heideblauwtje (Plebejus argus) is een erg klein blauwtje welke veelal in ” één generatie rondvliegt van mei tot augustus. Deze dagvlinder is redelijk lastig te herkennen waarbij de zwarte zoomvlekken op de onderkant van de voorvleugel meestal als een soort vraagteken zijn getekend. Het mannetje is aan de bovenkant violetblauw met meestal brede donkere randen. Op de onderkant van de voorvleugel zijn geen wortelvlekken aanwezig. Waardplant: struikhei. Engelse benaming: Silver-studded Blue. Friese benaming: Heideblaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Polyommatus

Icarusblauwtje – 2011 (NL)
(NCBI-index: 265386)

Een soort die vaak wordt aangezien voor andere is het icarusblauwtje (Polyommatus icarus). Dit meest algemene blauwtje vliegt in één to meerdere generaties in de periode van april tot oktober rond. De bovenkant is bij het mannetje blauw en bij het vrouwtje bruin vaak met een violetblauwe waas. Op de onderkant van de voorvleugel bevinden zich twee wortelvlekken waarmee deze vlinder goed te onderscheiden is van andere soorten. Waardplant: rolklaver en hopklaver. Engelse benaming: Common Blue. Friese benaming: Ikarusblaujurkje.

Vliegperiode:

 

Geslacht: Pseudozizeeria

Vale grasblauwtje – 2010 (JP)
(NCBI-index: 307098)

Het vale grasblauwtje (Pseudozizeeria maha) is een kleine vlinder die ik Japan gespot heb en ook niet in Europa voorkomt. Er is erg weinig bekend over deze vlinder die familie is van het donkere grasblauwtje en het Afrikaans grasblauwtje. Waardplant: klaverzuring. Engelse benaming: Pale Grass Blue. Friese benaming: