Kleine pages

Kleine pages (Theclinae), een subfamilie van de Lycaenidae, hebben vaak een klein staartje bij de binnenrandhoek van de achtervleugel. De belangrijkste kenmerken voor determinatie zitten aan de onderkant en dan met name op de achtervleugel. Op de onderzijde zit een kenmerkende, fijne en witte lijntekening. Verder zijn ze soms moeilijk te vinden, omdat ze zich vaak ophouden boven in struiken of bomen.

 

Stam: Eumaeini
Geslacht: Callophrys

Groentje – 2008 (NL)
(NCBI-index: 242269)

Het groentje (Callophrys rubi) is een dagvlinder die van eind april tot half juli in één generatie rondvliegt. Deze page zit vaak met de vleugels gesloten waarbij je de groene onderkant van de vleugel ziet met daarop een vage witte dunne lijn. Deze witte markering is vrij variabel. Vaak is deze gereduceerd tot een paar witte stippen of is bijna afwezig. De bovenkant is donkerbruin en de ogen zijn wit omrand. De spanwijdte is 27-34mm. Waardplant: brem, braam, bosbes, sporkehout, dopheide en struikheide. Engelse benaming: Green Hairstreak. Friese benaming: Grienjurkje.

Vliegperiode:

 

Stam: Eumaeini
Geslacht: Rekoa

Goudgerande page – 2017 (CO)
(NCBI-index: 709190)

De goudgerande page (Rekoa palegon) is een page die in het Noorden van Zuid-Amerika voorkomt. Deze page heb ik dan ook gespot in Medellin (Colombia). De onderkant van de vleugels is grijs met daar op een patroon van oranjebruine lijnen en een oranjebruine buitenrand. De bovenkant is bruinachtig met een blauwe glans aan de binnenzijde van de vleugels. Bij het mannetje is de blauwe kleur meer aanwezig. De naam heeft deze page te danken aan die oranje gele buitenrand. De spanwijdte bedraagt 23-28mm. Waardplant: composietenfamilie waaronder aster, madeliefje. Engelse benaming: Gold-bordered Hairstreak. Friese benaming:

 

Stam: Eumaeini
Geslacht: Satyrium

Pruimenpage – 2023 (DE)
(NCBI-index: 876075)

Voor Nederland is de pruimenpage (Satyrium pruni) sinds 1971 verdwenen onregelmatige standvlinder. De weinige waarnemingen die er zijn komen vooral uit het oosten en zuiden van het land. De dichtstbijzijnde populaties bevinden zich in de Ardennen en de Eifel waar ik deze vlinder dan ook heb gezien. De grondkleur van de bovenkant van de vleugels is donkerbruin. Het iets grotere vrouwtje is lichter van kleur en heeft op de bovenkant van de voorvleugel een oranje veeg die bij het mannetje ontbreekt. Langs de achterrand van de onderkant van de achtervleugel bevindt zich een heldere, oranje band die aan de binnenzijde met opvallende zwarte vlekken is afgezet. Aan de binnenzijde zijn de zwarte vlekken wit omlijnd. De oranje vlekken hebben geen duidelijke halvemaanvorm. Iets meer naar binnen is een witte onderbroken lijn zichtbaar. De achtervleugel heeft een klein staartje en bij het staartje bevinden zich een of twee blauwe vlekjes. De vliegperiode is in één generatie van begin juni tot half augustus en de spanwijdte bedraagt 34-40mm. Waardplant: sleedoorn en pruimenboom. Engelse benaming: Black Hairstreak. Friese benaming:

Vliegperiode:

 

Stam: Theclini
Geslacht: Hypaurotis

Eikenpage – 2017 (NL)
(NCBI-index: 116135)

De eikenpage (Hypaurotis quercus) is een dagvlinder die van begin juli tot eind augustus in één generatie rondvliegt. Deze page is daar te vinden waar eiken staan. De volwassen vlinders zijn vaak in de toppen van de bomen vinden, daar waar ze hun voedsel, honingdauw, kunnen vinden. De vlinder is redelijk eenvoudig te determineren waarbij vooral de blauwpaarse glans op zowel voor- als achtervleugel bij het mannetje opvalt. Bij het vrouwtje is alleen op de voorvleugel een blauwpaarse vlek te zien. De onderkant van de vleugel is blauwgrijs met een dubbele, zwart-wit, dwarsband dicht bij de achterrand van de vleugel. De achtervleugel heeft een klein staartje en twee oranje vlekken waarvan in één een zwarte stip aanwezig is. De spanwijdte is 37-39mm. Waardplant: zomereik. Engelse benaming: Purple Hairstreak. Friese benaming: Ikepaazje.

Vliegperiode:

 

Stam: Theclini
Geslacht: Hypolycaeana

Kaneelboompage – 2022 (INA)
(NCBI-index: 544316)

Er is geen officiële Nederlandse naam, maar heb deze afgeleid van de waardplant van deze page. De bovenzijde van het mannetje van de kaneelboompage (Hypolycaeana erylus) is donkerbruin maar reflecteert onder bepaalde lichtomstandigheden een diep metaalpaarse glans. Het heeft een smalle zwarte rand en op de voorvleugels bevindt zich een groot zwart stuk vlak van geurschubben. Het vrouwtje mist de paarse glans en heeft een reeks gebroken witte markeringen en een rij van roestbruine vlekjes. De staarten zijn aanwezig bij beide geslachten. Deze soort komt voor in veel natuurlijke omgevingen, waaronder mangrovebossen aan de kust, laaglandregenwoud en gematigd heuvelbos, op hoogtes tussen zeeniveau en ongeveer 1200 meter. Mannetjes kunnen vaak worden aangetroffen door gemineraliseerd vocht op te zuigen uit zand, rotsen, wegdek of de muren van gebouwen in beboste gebieden. Beide geslachten eten nectar bij verschillende wilde en gecultiveerde bloemen. De volwassen exemplaren houden tijdens het voeden altijd hun vleugels rechtop. Ze trillen periodiek met hun achtervleugels, waardoor de kleine ‘valse antennes’-staarten wiebelen. Dit, in combinatie met de ‘valse oog’-markering aan de rand van de vleugels, geeft het de indruk van een vlinder met de rug naar voren en leidt de aandacht van roofdieren af van het hoofd en lichaam van de vlinder. Vogels proberen over het algemeen te voorspellen welke richting een vlinder zal volgen, dus richten ze hun aanval op een punt vlak voor de vlinder. De spanwijdte bedraagt 27-32mm. Waardplant: kaneelboom. Engelse benaming: Common Tit. Friese benaming:  

 

Stam: Theclini
Geslacht: Thecla

Sleedoornpage – 2018 (FR)
(NCBI-index: 596664)

De sleedoornpage (Thecla betula) zit net als de eikenpage (Hypaurotis quercus) veelal in de toppen van de bomen. In het Noorden van Nederland komt deze page nagenoeg niet voor. Op vakantie in Frankrijk, in de Vendée, kwam ik deze mooie oranje vlinder dan ook voor het eerst voorbij. De bovenkant van de vleugels zijn donkerbruin. Bij het vrouwtje bevindt zich op de voorvleugel een grote opvallende, niervormige oranje vlek. De onderkant van de vleugels is lichtbruin tot oranje met een oranje band over de achtervleugel langs de vleugelrand. Opvallend zijn de twee witte dwarslijnen op de onderkant van de achtervleugel waarvan de binnenste vanaf de vleugelrand tot halverwege de vleugel loopt. Tussen die witte dunne lijnen zit een donkere oranje band. Aan de achtervleugel bevindt zich een vrij groot, opvallend staartje. De spanwijdte is 38-40mm en de vliegperiode is in één generatie van juli tot in oktober. Waardplant: sleedoorn. Engelse benaming: Brown Hairstreak. Friese benaming: Krikelbeampaazje.

Vliegperiode: