De Hadeninae is een onderfamilie van de uilen (Noctuidae).
Geslacht: Anarta
Spurrie-uil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 987454)
Een belangrijk kenmerk van de spurrie-uil (Anarta trifolii) is de duidelijke witte W in de lichte, zwart afgezette golflijn. De grondkleur is bruinachtig licht- tot donkergrijs. De binnenste lob van de vrij grote niervlek is altijd donkerder dan de grondkleur van de vleugel. Het middenveld en de vleugelpunten zijn lichter gekleurd. De vliegperiode is van half april tot half oktober in twee en soms drie generaties en de spanwijdte bedraagt 30-35mm. Waardplant: melde, brandnetel en zuring. Engelse benaming: The Nutmeg. Friese benaming: Sparjeûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Euplexia
Levervlek – 2020 (NL)
(NCBI-index: 987933)
Net als de agaatvlinder (Phlogophora meticulosa) heeft de levervlek (Euplexia lucipara) een rusthouding waardoor het op een dood blad lijkt. De voorrand van de vleugel wordt onder de rest van de vleugel gevouwen en de vleugelpunt naar beneden. De levervlek is te herkennen aan de witte tot lichtgele niervlek die zich op de grens van de donkere middenband en de brede lichtbruine of rozebruine zone bij de achterrand bevindt. In die brede lichtbruine zone valt de goudgele vlek nabij de niervlek duidelijk op. De spanwijdte bedraagt 27-32mm en de vliegperiode is van mei tot augustus in één generatie. Waardplant: Varen en berk. Engelse benaming: Small Angle Shades. Friese benaming: Leverflek.
Vliegperiode:
Geslacht: Hadena
Witband-silene-uil – 2021 (NL)
(NCBI-index: 987949)
Een minder saai gekleurde en getekende uil is de witband-silene-uil (Hadena compta). De voorvleugels zijn chocoladebruin met zwarte vlekjes en een opvallende witte middenband. De witte middenband loopt vanaf het midden van de voorrand door tot de achterrand waarbij de witte ringvlek, die deels zwart omlijnd is, wordt ingesloten. De donker omlijnde witte niervlek ligt tegen deze witte middenband aan. De witband-silene-uil is goed te onderscheiden van de gevlekte silene-uil (Hadena confusa) en de witvlek-silene-uil (Hadena albimacula) vanwege de volledige doorlopende witte middenband. De spanwijdte bedraagt 25-30mm en de vliegperiode loopt in één generatie van mei tot augustus. Waardplant: duizendschoon. Engelse benaming: Varied Coronet. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Geslacht: Hadena
Gewone silene-uil – 2023 (NL)
(NCBI-index: 987947)
De gewone silene-uil (Hadena bicruris) heeft overwegend grijsbruine en tamelijk brede voorvleugels. Op de voorvleugel is de donkere tapvlek en langwerpige, wit omlijnde, smalle ring- en niervlek te zien. De ring- en niervlek lopen richting de achterrand naar elkaar toe en vormen een soort V. De beide vlekken smelten zelden samen. De achtervleugels zijn grijs met een lichtere basis. De ringvlek is tamelijk langgerekt. De vliegperiode is in twee, soms drie generaties, van eind april tot eind september en de spanwijdte bedraagt 30-40mm. Waardplant: dagkoekoeksbloem en duizendschoon. Engelse benaming: The Lychnis. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Geslacht: Lacanobia
Groente-uil – 2018 (NL)
(NCBI-index: 79499)
Een nachtvlinder die ik wat vaker op websites van insectenbestrijding tegen kom is de groente-uil (Lacanobia oleracea). Dit heeft te maken met het leggen van hun eitjes op gewassen die in kassen worden gekweekt. Deze roestbruine uil heeft een wit geringde ringvlek en een oranjegele vlek in de donkere niervlek. Kenmerkend is de duidelijke witte golflijn met de ‘W’ er in. De vliegperiode is van april tot in oktober in twee en soms drie generaties en de spanwijdte bedraagt 28-38mm. Waardplant: brandnetel, sintjanskruid, hazelaar, wilg en hop. Engelse benaming: Bright-line Brown-eye. Friese benaming: Grienteûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Lacanobia
Variabele w-uil – 2021 (NL)
(NCBI-index: 987966)
Het meest opvallende op de voorvleugel van de variabele w-uil (Lacanobia suasa) is de zwartachtige opgevulde korte tapvlek die opvalt als een massieve donkere vlek. Het binnenste deel van de niervlek en het middenveld dat daar omheen ligt zijn vaak donker gekleurd. De variabele w-uil komt in twee kleurvariaties voor: grijsachtig bruin met een zandkleurige bestuiving en gelijkmatig grijsachtig donkerbruin waarop alleen de tapvlek, de witachtige W in de golflijn bij de achterrand en de zwarte streep in de vleugelwortel te zien zijn. De vliegperiode is in twee generaties van april tot in oktober en de spanwijdte bedraagt 32-37mm. Waardplant: lamsoor, zuring, zulte, weegbree en ganzenvoet. Engelse benaming: Dog’s Tooth. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Geslacht: Leucania
Komma-uil – 2019 (NL)
(NCBI-index: 987968)
Een stevig gebouwde uil met een grijsachtig bruine of dof strokleurige voorvleugel met witte aders is de komma-uil (Leucania comma). De witte hoofdader eindigt midden op de voorvleugel in een verdikking die grofweg de vorm van een komma heeft. Opvallend is de diepzwarte schouderstreep die vanuit de vleugelwortel langs de witte hoofdader naar het middenveld loopt. Ook de diverse zwartachtige strepen in het zoomveld en de lichte strook langs de voorrand vallen op. Er is weinig variatie in kleur en tekening. De achtervleugel is bruin. De vliegperiode is van half mei tot eind juli in één generatie en soms een tweede generatie van half september tot half oktober. De spanwijdte bedraagt 32-37mm. Waardplant: diverse grassen. Engelse benaming: Shoulder-striped Wainscot. Friese benaming: Kommaûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Mamestra
Kooluil – 2014 (NL)
(NCBI-index: 55057)
De kooluil (Mamestra brassicae) heeft een opvallende witte omtrek van de niervlek. De buitenste dwarslijn is gegolfd waarbij de binnenrand ook wit is. De grondkleur van de bovenkant van de voorvleugel is verder donker grijsbruin. De kooluil vliegt in twee generaties van april tot in oktober en de spanwijdte bedraagt 37-45mm. Waardplant: kool. wilg en eik. Engelse benaming: Cabbage Moth. Friese benaming: Koalûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Melanchra
Perzikkruiduil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 987979)
De perzikkruiduil (Melanchra persicariae) heeft een zwarte voorvleugel met een opvallende witte niervlek. In de niervlek is een grijs half maantje te zien. Langs de voorrand zijn vaak de witte golflijn en enkel witte vlekjes te zien. Op het borststuk is vaak een klein bosje roodbruine haren te zien. Deze uil vliegt in één generatie van mei tot september en de spanwijdte bedraagt 32-42mm. Waardplant: brandnetel, hop, akkerwinde, zuring, klaver, wilg, klimop en hazelaar. Engelse benaming: Dot. Friese benaming: Bultrûpûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Mythimna
Spitsvleugelgrasuil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 987989)
De spitsvleugelgrasuil (Mythimna straminea) heeft in tegenstelling tot zijn soortgenoten een voorvleugel met een rechte achterrand. De bovenkant van de voorvleugel is licht geelwit met een iets rozeachtige tint. Er loopt een bruine streep langs de hoofdader. De achtervleugel is wit met donkere aders en grijze spikkeling. De gelijkende stompvleugelgrasuil (Mythimna impura) heeft meer afgeronde vleugels en mist de grijze horizontale streep over de kraag, te zien bij het vooraanzicht, welke uniek is voor de spitsvleugelgrasuil. Deze grasuil vliegt in één generatie van juni tot september en de spanwijdte bedraagt 32-40mm. Waardplant: riet en rietgras. Engelse benaming: Southern Wainscot. Friese benaming: Skerpwjukgersûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Mythimna
Bleke grasuil – 2017 (NL)
(NCBI-index: 987986)
De bleke grasuil (Mythimna pallens) heeft een voorvleugel met een lichtgele tot bruinachtige bovenkant. Soms zijn bruine strepen zichtbaar. De bleke grasuil heeft verder geen duidelijke tekening buiten de witte aders. De bovenkant van de achtervleugel is wit. De gelijkende stompvleugelgrasuil (Mythimna impura) is vaak donkerder van kleur en heeft een donkergrijze achtervleugel. Deze grasuil vliegt in twee generaties van mei tot in oktober en de spanwijdte bedraagt 30-35mm. Ondanks dat het een nachtvlinder is kom je ze ook wel overdag tegen terwijl ze zitten te rusten in het lange gras. Waardplant: smele en kropaar. Engelse benaming: Common Wainscot. Friese benaming: Bleek gersûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Mythimna
Witstipgrasuil – 2018 (NL)
(NCBI-index: 987983)
Zo aan het begin van de herfst toch nog wat nieuwe soorten gelokt. Zo ook de witstipgrasuil (Mythimna albipuncta). Dit is een uil met een warm oranjebruine grondkleur met daarop een scherp afstekende ronde witte vlek die deel uitmaakt van de overigens niet of nauwelijks zichtbare niervlek. De achtervleugel is rookgrijs en het mannetje heeft een zwarte band aan de basis van de onderzijde van het achterlijf. De vliegperiode is van april tot begin november in twee, soms drie generaties en de spanwijdte bedraagt 30-35mm. Waardplant: diverse grassen. Engelse benaming: White-point. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Geslacht: Mythimna
Stompvleugelgrasuil – 2020 (NL)
(NCBI-index: 987985)
Een grasuil die lastig op naam gebracht kan worden is de stompvleugelgrasuil (Mythimna impura). De voorvleugel is in tegenstelling tot zijn soortgenoten redelijk afgerond. Kenmerkend is de opvallende bruine of zwarte streep langs de witachtige hoofdader op de voorvleugel die geelachtig van kleur is. Langs die hoofdader zijn twee zwarte stipjes te zien die samen het het zwarte stipje bij de achterrand een driehoek vormen. De gestreepte onderkant van de voorvleugel is zwart gespikkeld en de bovenkant van de achtervleugel is vaak donkergrijs. De gelijkende bleke grasuil (Mythimna pallens) is vaak lichter van kleur en heeft een witte achtervleugel. De gelijkende spitsvleugelgrasuil (Mythimna straminea) heeft een voorvleugel met een rechte achterrand die vlak voor de vleugelpunt licht naar buiten buigt. Verder heeft deze grasuil een smalle grijze lijn over de kraag wat te zien is bij het vooraanzicht. De spanwijdte bedraagt 31-38mm en de vliegperiode is van mei tot september in één generatie. Waardplant: Kropaar en riet. Engelse benaming: Smoky Wainscot. Friese benaming: Stompwjukgersûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Mythimna
Gekraagde grasuil – 2020 (NL)
(NCBI-index: 997540)
De gekraagde grasuil (Mythimna ferrago) heeft een opvallende witte vlek in de niervlek. Deze vaalwitte vlek is druppelvormig wat de gekraagde grasuil onderscheidt van de witstipgrasuil (Mythimna albipuncta). Bij de witstipgrasuil is deze vlek veel witter en rond van vorm. De gekraagde grasuil is tevens groter dan de witstipgrasuil en heeft een bredere voorvleugel. De bovenkant van de voorvleugel is geelbruin tot licht roodbruin en de gebogen buitenste dwarslijn is te zien als een rij zwarte stippen. Bij de witstipgrasuil is dat meer een lichte band. De achtervleugel is donkergrijs. De mannetjes hebben op de onderkant van het achterlijf een zwarte driehoek of chevron (zie rode pijl). De spanwijdte bedraagt 35-40mm en de vliegperiode loopt van juni tot september in één generatie. Waardplant: Kropaar, beemdgras, paardenbloem en weegbree. Engelse benaming: The Clay. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Geslacht: Orthosia
Tweestreepvoorjaarsuil – 2018 (NL)
(NCBI-index: 875886)
Eén van de voorjaarsuilsoorten, die onderling redelijk gemakkelijk te herkennen zijn, is de tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi). De voorvleugelpunt is afgerond en deze uil heeft een opvallend licht omlijnde, grote ringvlek en brede niervlek. Opvallend is verder de lichte, aan de binnenzijde iets donker afgezette, golflijn op de voorvleugel. De zeer variabele grondkleur loopt uiteen van licht zandkleurig bruin tot warmbruin en oranjeachtig of grijsachtig bruin tot zwartachtig bruin. De vliegperiode is van februari tot juni in één generatie en de spanwijdte bedraagt 34-40mm. Waardplant: eik, wilg, berk, meidoorn en fruitbomen. Engelse benaming: Common Quaker. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Geslacht: Orthosia
Kleine voorjaarsuil – 2018 (NL)
(NCBI-index: 988010)
De kleine voorjaarsuil (Orthosia cruda) is goed te onderscheiden van de andere voorjaarsuilen vanwege zijn geringe grootte. Daarnaast is hij vrij licht van kleur en heeft een gelijkmatig uiterlijk. De voorvleugel heeft een ruw aandoend spikkelig uiterlijk door de over de vleugel verspreid liggende zwartachtige schubben. Van de tekening zijn vaak alleen de smalle niervlek en de licht golflijn goed te zien. De dwarslijnen zie je als rijen zwartachtige stippen. Deze voorjaarsuil vliegt in één generatie van begin maart tot half mei en de spanwijdte bedraagt 25-30mm. Waardplant: eik, berk, hazelaar, wilg, iep, lijsterbes en spaanse aak. Engelse benaming: Small Quaker. Friese benaming: Foarjiersûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Orthosia
Variabele voorjaarsuil – 2018 (NL)
(NCBI-index: 988011)
Een voorjaarsuil die meestal wel goed te herkennen is, is de variabele voorjaarsuil (Orthosia incerta). De voorvleugel heeft altijd een hoekige vleugelpunt en de tekening is meestal vrij ruw en vlekkerig. Aan de binnenzijde van de lichte, enigszins onregelmatige golflijn zijn vrijwel altijd enkele kleine donkere vlekken te zien iets voor het midden en bij de binnenrand van de vleugel. Bij donkere exemplaren, zoals ik hem gespot heb, zijn deze vlekken minder duidelijk. De kleur en tekening variëren sterk: er zijn zwartachtige of donker roodachtig bruine exemplaren met een onduidelijke tekening, sommige zijn lichtbruin, roodachtig grijs of lichtgrijs met donkerbruine of zwartachtige spikkels en vlekken. Bij veel exemplaren steekt het grijze borststuk af tegen de donkere vleugels. De vliegperiode is van maart tot begin juni in één generatie en de spanwijdte bedraagt 35-40mm. Waardplant: eik, wilg, sleedoorn, fruitbomen en zuring. Engelse benaming: Clouded Drab. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Geslacht: Orthosia
Nunvlinder – 2021 (NL)
(NCBI-index: 43337)
Terwijl het nog redelijk koud was voor de tijd van het jaar en het buiten zetten van de nachtvlinderval niet veel opleverde, bleek de nunvlinder (Orthosia gothica) toch al redelijk actief rond te vliegen. De voorvleugels van deze uil zijn grijs tot grijsbruin, soms licht zandkleurig of roze- of purperbruinachtig, met een karakteristieke zwarte tot zwartbruine vlek. Deze vlek omsluit de halve ringvlek en wordt begrensd door de niervlek. De vorm van de vlek is redelijk variabel, maar heeft vaak de vorm van een zadel. Soms wordt de zwarte vlek in tweeën gedeeld door de ringvlek. De vliegperiode is van maart tot juni in één generatie en de spanwijdte bedraagt 30-40mm. Waardplant: eik, berk, meidoorn, wilg, zuring en brandnetel. Engelse benaming: Hebrew Character. Friese benaming: Nunflinter.
Vliegperiode:
Geslacht: Panolis
Dennenuil – 2019 (NL)
(NCBI-index: 988141)
Het is lang koud in 2019 en duurt tot ver in april voordat de eerste nachtvlinders op het doek verschijnen. De eerste nieuwe soort is de dennenuil (Panolis flammea). Een uil herkenbaar aan de opvallend lichte, scherp afgetekende en karakteristiek gevormde niervlek. De niervlek is langgerekt, gebogen en strekt zich uit in de richting van de vleugelpunt. De puntig voorvleugel heeft een oranjebruine, roodachtig bruine of steenroden kleur. Sommige exemplaren zijn juist meer groenachtig grijs. In rusthouding houdt deze uil de vleugels in de dakvorm. De vliegperiode is van maart tot begin juni in één generatie en de spanwijdte bedraagt 30-33mm. Waardplant: naaldbomen. Engelse benaming: Pine Beauty. Friese benaming: Dinneûltsje.
Vliegperiode:
Geslacht: Phlogophora
Agaatvlinder – 2016 (NL)
(NCBI-index: 875884)
De agaatvlinder (Phlogophora meticulosa) rusten overdag op muren of paaltjes. Het exemplaar dat ik gespot heb schoof aan op ons tafeltje toen we op ochtend een kop koffie op een terras nuttigden. Verse vlinders hebben een olijfgroene kleur en de vleugels zijn in rusthouding sterk geplooid waarbij de voorrand diep naar achteren is gebogen. Op de voorvleugels zijn drie aaneengesloten, in rusthouding V-vormige, gekleurde zones te herkennen. De agaatvlinder vliegt in twee generaties van mei tot oktober en de spanwijdte bedraagt 42-50mm. Waardplant: zuurbes, brandnetel, hop, spoorbloem, zuring, braam, hazelaar, berk en eik. Engelse benaming: Angle Shades. Friese benaming: Agaatflinter.
Vliegperiode:
Geslacht: Tholera
Gelijnde grasuil – 2018 (NL)
(NCBI-index: 988041)
Bij het controleren van de lichtbak welke nachtvlinders ik gelokt had, was ik erg enthousiast over het aantreffen van de gelijnde grasuil (Tholera decimalis). De schitterende tekening van geelachtige witte aders op de voorvleugel geeft aan hoe mooi nachtvlinders eigenlijk kunnen zijn. Aan de binnenzijde van de lichtgekleurde golflijn bevinden zich zwarte pijlvlekken. De dwarslijnen zijn donker en onopvallend. Het mannetje is stevig gebouwd en heeft een brede voorvleugel met een rechte voorrand. Het vrouwtje heeft een nog bredere voorvleugel waarvan de voorrand recht of enigszins gebogen is. De vliegperiode is van begin augustus tot eind september in één generatie en de spanwijdte bedraagt 32-45mm. Waardplant: diverse harde grassen. Engelse benaming: Feathered Gotic. Friese benaming: –
Vliegperiode: