De zwevers (Limenitidinae) zijn vlinders die veel in bosachtig gebied voorkomen. Ze behoren tot de familie Aurelia’s (Nymphalidae). De veelgebruikte namen van de verschillende soorten refereren naar militaire rangen. Specifiek, de lichte streep die dwars over de vleugels loopt bij veel soorten, herinnert aan de epauletten van officieren. De bovenkant van de vleugels is donkerbruin of zwart met een witte band en een paar witte vlekken. In Europa komen slechts een 5-tal soorten voor.
Stam: Limenitidini
Geslacht: Limenitis
Kleine ijsvogelvlinder – 2019 (NL)
(NCBI-index: 270466)
Het voordeel van het bezoeken van andere regio’s is dat je ook andere soorten dagvlinders tegenkomt die ik in het Noorden van Nederland niet tegenkom. In Gelderland was ik dan ook zeer blij de kleine ijsvogelvlinder (Limenitis camilla) tegen te komen. Een vlinder met een groot contrast in kleuren wanneer je naar de boven- en onderkant van de vleugels kijkt. De bovenkant is donkerbruin bij het vrouwtje en zwart bij het mannetje met een rij aaneengeschakelde witte langwerpige vlekken. De onderkant is oranjebruin met een dubbele rij zwarte zoom- en maanvlekken. Ook op de onderkant is een rij aaneengeschakelde rij van witte langwerpige vlekken te zien. De spanwijdte bedraagt 60-64 mm. De vliegperiode is in één, soms twee, generaties van juni tot in september. Waardplant: wilde kamperfoelie. Engelse benaming: White Admiral. Friese benaming: Lytse iisfûgelflinter.
Vliegperiode:

Stam: Limenitidini
Geslacht: Limenitis
Blauwe ijsvogelvlinder – 2025 (IT)
(NCBI-index: 191421)
Eén van de meest attractieve vlinders, een geweldige zwever met zijn herkenbare vliegpatroon. De blauwe ijsvogelvlinder (Limenitis reducta) kan over grote afstanden zweven zo nu en dan afgewisseld met een paar snelle vleugelslagen. Hij geeft de voorkeur aan warme tot zeer warme plaatsen in bossen bij beekjes en andere vochtige plaatsen. Oppervlakkig gezien lijkt de blauwe ijsvogelvlinder op de kleine ijsvogelvlinder (Limenitis camilla), maar de verschillen zijn redelijk groot. De onderkant van de achtervleugel heeft een opvallende zilverkleur en een roodbruine zone met een enkele rij zwarte postdiscale vlekken. Bij de kleine ijsvogelvlinder is dat juist een oranjerode zone met een dubbele rij postdiscale vlekken. Het meest opvallende verschil is de blauwe glans van de bovenkant van de vleugels. Vooral bij verse exemplaren is dit heel nadrukkelijk te zien. De vliegperiode is één generatie van mei tot juni en afhankelijk van het verspreidingsgebied een tweede generatie van midden juli tot augustus. De spanwijdte bedraagt 45 tot 55 mm. Waardplant: wilde kamperfoelie. Engelse benaming: Southern White Admiral. Friese benaming: –
Vliegperiode:

Stam: Limenitidini
Geslacht: Limenitis
Grote ijsvogelvlinder – 2025 (IT)
(NCBI-index: 227535)
Veel zullen hem op het verlanglijstje hebben staan om te zien, maar weinig krijgen hem daadwerkelijk in beeld. Tijdens mijn reis naar de Maritieme Alpen was het geluk aan mijn zijde en streek de grote ijsvogelvlinder (Limenitis populi) neer op het pad vlak voor mij. Het is een erg grote vlinder met een groot vleugeloppervlak. De vrouwtjes zijn zelfs groter dan de mannetjes. De grondkleur van de bovenkant van de vleugels is donkerbruin met witte vlekken die op de achtervleugel in een rij liggen. In het submarginale deel van de achtervleugel zijn maanvormige oranje vlekjes en de marginale zone is blauw tot blauwgrijs. De onderkant van de vleugels is overwegend oranje met unieke blauwe zone langs de achterrand. Ook hier zie je op de achtervleugel witte vlekken die op een rij liggen en meer verspreid op de voorvleugel. De vliegperiode is één generatie van eind mei tot eind juli en de spanwijdte bedraagt 80-90 mm. Waardplant: ratelpopulier, zwarte populier. Engelse benaming: Poplar Admiral. Friese benaming: Skylger flinter.
Vliegperiode:

Stam: Neptini
Geslacht: Neptis
Lathyruszwever – 2010 (JP)
(NCBI-index: 270468)
De lathyruszwever (Neptis Sappho) is een vlinder die zeer lokaal in Zuidoost-Europa rondvliegt in twee generaties van mei tot augustus. Hij komt vooral veel voor in warme en vochtige bossen langs rivieren en beken die overwoekerd zijn met Robinia. De voorvleugel is langgerekt en er zijn zowel op de onder- als bovenkant een rij witte zoomvlekken aanwezig op voor- en achtervleugel. De spanwijdte bedraagt 40-46 mm. Waardplant: blauwe regen, kudzu en robinia. Engelse benaming: Common Glider. Friese benaming: –
Vliegperiode:















