Waarom is een specifieke soort nu een microvlinder en niet een macrovlinder? Het is meer een praktijk die ontwikkeld is door de jaren heen zonder dat het specifiek is vastgelegd in regels van de taxonomie. Families die voornamelijk uit kleine soorten bestaan vallen onder de microvlinders. In de meeste gevallen gaat het dan om soorten waarbij de voorvleugellengte kleiner is dan 10mm. Verder worden microvlinders in het algemeen beschouwd als meer primitief en zijn daarom geplaatst aan het begin van de orde van de Lepidoptera. Discutabele families zijn de snuitmotten (Pyralidae) en de grasmotten (Crambidae) waarvan de soorten vaak net zo groot zijn als veel spanners (Geometridae).
Voor macromotten is de vliegperiode een belangrijke parameter om de soort vast te stellen. Voor micromotten kan dat ook handig zijn om een soort te identificeren alhoewel veel voorkomende soorten een groot deel van het jaar wel te vinden zijn. In nachtvlindervallen of op een gespannen laken vind je vaak wel micromotten, maar vele soorten zal je gedurende de dag aantreffen in de tuin, boom- en struikrijke gebieden en graslanden. Overdag worden ze verstoort om na een korte vlucht weer ergens anders neer te strijken. Identificatie kan gemakkelijker worden door planten/bladeren te bestuderen op aanwezigheid van de larven.