De familie van de echte motten (Tineidae), ook wel stofmotten, omvat zo’n ruime 6o verschillende soorten. In de rusthouding worden de vleugels in de “dak-vorm” gehouden onder een vrij steile hoek. De lengte van de voorvleugels is erg variabel, 3 – 16 mm. De voorvleugels zijn vaak vaag bruin en soms met een specifiek patroon. Het hoofd is ruw behaard en de antennes zijn vaak draadvormig ongeveer driekwart van de lengte van de voorvleugel.
Onderfamilie: Nemapogoninae
Geslacht: Nemapogon
Gewoon kroeskopje – 2019 (NL)
(NCBI-index: 1.178132)
Het gewone kroeskopje (Nemapogon cloacella) is een opvallende verschijning die goed op het licht afkomt bij het nachtvlinderen. Het hoofd heeft een geeloranje beharing en de voorvleugel is een mix van vaalbruine, roodbruine en witachtige kleuren. Op deze mix van kleuren zit een opvallend witte vlek en enkele donkerbruine markeringen. De vliegperiode is in twee generaties van mei tot en met september en de spanwijdte bedraagt 10-18mm. Waardplant: mossen en schimmels. Engelse benaming: Cork Moth. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Onderfamilie: Scardiinae
Geslacht: Morophaga
Elfenbankjesmot – 2021 (NL)
(NCBI-index: 1.870097)
De voorvleugel van de elfenbankjesmot (Morophaga choragella) is zandkleurig en opvallend zijn hierbij de aders van de vleugel die lichtbruin gekleurd zijn. Op de vleugel is een scala aan zwartbruine vlekjes te zien vooral langs de voorrand en dichtbij de achterrand. De middenband is herkenbaar en de franje zijn donkerbruin en wit geblokt. De spanwijdte bedraagt 18-32mm en de vliegperiode loopt in één generatie van eind mei tot augustus. Waardplant: elfenbankjes. Engelse benaming: Large Clothes Moth. Friese benaming: –
Vliegperiode:
Onderfamilie: Tineinae
Geslacht: Tinea
Gewone pelsmot – 2024 (NL)
(NCBI-index: 41014)
Van de motten die dierlijke materialen aantasten en in woningen en andere gebouwen voorkomen is de gewone pelsmot (Tinea pellionella) één van de meest bekende. De kop is oranjeachtig tot roodbruin. De voorvleugel is vaal grijsbruin met 1 tot 3 donkerbruine vlekken. De vlek op 3/4 van de vleugel is gewoonlijk de meest opvallende. De larven voeden zich op natuurlijke vezels die een hoog keratine gehalte hebben, zoals wol, bont en veren. Alhoewel men een link vermoedde met vogelnesten, bleek een grote studie naar motten in vogelnesten dit niet te bevestigen. De vliegperiode is in twee tot drie generaties van april tot oktober en de spanwijdte bedraagt 9-16mm. Waardplant: wol, bont, veren, haar, soms opgeslagen groente producten. Engelse benaming: Case-bearing Clothes Moth. Friese benaming: –
Vliegperiode: