Kokermotten (Coleophoridae) zijn kleine tot middelgrote vlinders met een spanwijdte van 5 tot 20mm. De wetenschappelijke naam betekent letterlijk `zakdragers’ omdat de rups over het algemeen in een zelfgemaakte zak leeft. Maar omdat deze Nederlandse naam gereserveerd is voor de Psychidae worden ze kokermotten genoemd. Deze zak, of koker, bestaat meestal uit bladfragmenten of uitgeholde zaden of zaadkapsels, waarin de rupsen zich voortbewegen over de voedselplant. Bladeren worden gemineerd of zaden en bloembodems leeggegeten. Verpopping vindt meestal plaats in de zak. Kokermotten komen in allerlei biotopen voor: woestijnen en steppen, zoutmoerassen, bossen, kalkhellingen, heiden, arctische toendra’s, van zeeniveau tot hoog in de bergen. Zij zijn verbreid over de hele wereld, behalve op de eilanden in de Stille Zuidzee. Er zijn wereldwijd ongeveer 1600 soorten beschreven. Sommige soorten veroorzaken bij massaal voorkomen schade in monoculturen zoals bijvoorbeeld het vergelen van hele lariksbossen.
Geslacht: Coleophora
Metaalkokermot – 2022 (NL)
(NCBI-index: 1.150030)
Veel kokermotten zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Vanwege de metaalachtige glans van de metaalkokermot (Coleophora alcyonipennella) wanneer de zon er op valt, ben ik vrij zeker dat ik de juiste soort heb geïdentificeerd. De gelijkende lichte metaalkokermot (Coleophora trifolii) en grijze metaalkokermot (Coleophora deauratella) hebben toch wel een iets ander uiterlijk. De voorvleugels hebben een lichte rode spikkeling die bij de vleugelpunt overgaat in een roodachtige glans. De antenne is zwart waarbij het laatste stuk bij het uiteinde overgaat in grijswit. De vliegperiode is in twee generaties van mei tot augustus en de spanwijdte bedraagt 11-14mm. Waardplant: klaver. Engelse benaming: Clover Case-bearer. Friese benaming: –
Vliegperiode: